ZINSBOUW EN ZINSVERBAND Wat de zinsbouw betreft wijs ik in de eerste plaats nog op het merkwaardi ge, in het bijzonder op Schouwen-Duiveland bekende gebruik van te in zin nen van het type: 'k nog vuuf mud tèrreve te staen. Het algemeen Neder lands zou hier de volgende bouw vertonen: 'k Heb nog vijf mud tarwe staan of staande en in de tweede plaats op het gebruik van het hulpwerkwoord doe(n) als middel tot krachtige bevestiging van of nadruk op een bepaalde handeling. Voorbeelden hiervan kan men vinden in het gedicht van Johan van der Weele Mijn Vak reg. 13, 18, 21 en 22 uit het begin van deze eeuw. Ook in Kruiningen Dek I, p. 26), op Overflakkkee (Dr. H.C. Landheer, Het dialect van Overflakkee. Assen MCMLV, p. 166, kol. a, verder geci teerd als Landheer Dialect), en in het hele Zeeuwse streektaalgebied WZDp. 182, kol. a) komen wij voorbeelden tegen. Dit laatste bevestigt, dat we hier met een echt Zeeuws syntactisch kenmerk te doen hebben. - De zinnen met een -s in bepaalde werkwoordsvormen Dit kunnen zowel onbepaalde wijzen als ook onvoltooide deelwoorden zijn. In de laatste categorie is de s vormkenmerk van een bijwoord zoals ook Landheer, Dialect, p. 80 stelt, bij de infinitieven moeten we denken aan een oude naamvalsvorm. Kort geleden hoorde ik op Schouwen-Duiveland van een jongere dialectspreker nog: 'k bin der löpens ekomme, ik ben er lopen de, te voet gekomen. Van mijn moeder, geboren in het Duivelandse Oosterland, hoorde ik in de eerste helft van deze eeuw: M'n vee ziengens edae, We hebben veel gezon gen en in WZD 627kol. a vinden we onder noe:mens, gêên noemens nie noe:mens voorbeelden uit het hele gebied boven de Westerschelde. Welis waar brengt het in Goedereede opgetekende zinnetje: Da's gêên noemens waerd, dat is het noemen niet waard, de moeite niet, ons in de buurt van het algemeen Nederlands (niet) noemenswaard, maar de andere aldaar gege ven voorbeelden zijn geen van alle met waerd verbondenOok hier kunnen we dus besluiten tot een echt Zeeuwse eigenaardigheid. - Afwijkend gebruik van voorzetsels in het zinsverband. Voor Schouwen-Duiveland tekende ik bij mijn moeder een zinnetje op, dat zij vaak tegen haar piepjonge kleindochters zei: Doe es lache op Oma, lach eens tegen Oma. Verder is mij uit mijn streek van herkomst bekend: Dat lieken nèrreges nae, dat lijkt nergens op, en komt om men, kom me afha len22). Dek.II, p. 64 noemt voor Kruiningen bij hetwoord op nog andere voorbeel den. Ook Landheer noemt voor Overflakkee voorbeelden van afwijkend voorzetselgebruik 85, p. 93 e.v.) en de drie regioboeken van de Zeeuw- sche Vereeniging voor Dialectonderzoek over de Zeeuwsvlaamse dialecten noemen in de drie hoofdstukken 'Merkwaardig woordgebruik' telkens een groot aantal gevallen van voorzetselgebruik, dat in het bijzonder voor West Zeeuws-Vlaanderen, het land van Axel, (het land van) Hulst en de grens- 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1984 | | pagina 79