8. Encyclopedie van Zeeland (Uitgegeven door) Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der We tenschappen. I. Middelburg 1982, p. 264-265 (verder geciteerd als Encyclopedie) 9. Van de familienaam Crijnssen geeft Meertens 1979, p. 230 de varianten Crinse en Krijnse (zie ook Repertorium van familienamen. V. Zeeland. (1967). In zijn Zeeuwse familiena men. Naarden 1947, p. 50 stelt Meertens dat deze familienamen zijn afgeleid van de voor naam Quirinus of Krijn, in de dialectische uitspraak Krien. Ook de naam Bouterse rekent Meertens tot de z.g. patronymica (familienamen van een vadersvoornaam afgeleid, zie Meertens 1979, p. 230. In de volgorde van frequentie, opgesteld naar de volkstelling van 1947 komt de naam Bouterse met het aantal 105 voor in een lijst van 578 Zeeuwse familie namen die door 100 of meer inwoners gedragen werden Meertens 1979, p. 232). Voor de herkomst van de naam Bouterse denkt Meertens aan Schouwen-Duiveland en Tholen Zeeuwse familienamen. Naarden 1947, p. 173). Op het eerstgenoemde eiland is de naam mij bekend te Sirjansland. 10. Zie voor vleis: WZD, p. 1076 kol. b en De Vin, Dialect, p. 52-53 en 61. 11Zie hiervoor naast het hier geannoteerde woord Sukelao(de) WZDp. 962 kol. a, verder J. Dek, Het Kruinings dialect, in: Archief. Vroegere en latere mededelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland. Uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Middelburg 1928, p. 79 (verder geciteerd als Dek I) en De Vin, Dialectp. 23. 12. Zie hiervoor Jos J. Gielen.in: Tijdschrift voor Taal en Letteren, 20, p. 105 e.v. en De Vin, Dialect, p. 23. 13. Jae komt in de Zeeuwse dialecten boven de Westerschelde nog vrij dikwijls voor, hoewel in WZDp. 378 kol b wordt vermeld dat het 'ouderwetser' is. Schouwen-Duiveland heeft jaa (De Vin, Dialect, p. 14 en Kroniek 3 (1978), p. 123). Meer ouderwetse vormen daar in gebruik zijn bajaet en bajöt (welja het). Vergelijk ook het door Joas Lambrecht genoemde voorbeeld jaet). Een nadere bevestiging van het oprukken van algemeen Nederlandse ja wordt in het WZD, p. 378 kol b genoemd: 'Men hoort b.v. op Walcheren thans... even vaak ja (jao) als jae'. 14. Taaien Tongval XXXI (1979), p. 196. 15. Kroniek 11 (1976), p. 61 e.v.. De uitgave van dit gedicht is van commentaar voorzien. 16. Hellinga,Opbouw, p. 310 en J. Dek. Het Kruinings dialect, in: Archief. Vroegere en latere mededelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland. Uitgegeven door het Zeeuwsch Ge nootschap der Wetenschappen. Middelburg 1934, p. 19. (verder geciteerd als Dek II). Het betreft hier het Kruinings kis. 17. Spelen van Cornells Everaert. Ed. (door) J.W. Muller en L. Scharpé. Leiden 1898-1920, p. 186. Zie ook a.w., Aant. p.588. 18. De hier geciteerde publicatie is eerder verschenen inTijdschrift voor Taal en Letterkunde 1929. 19. De Vin. Dialectp. 76 20. Taaien Tongval XXXI (1979), p. 206. 21. J. Huizinga. Verzamelde werken. Haarlem 1948, I, p. 566. 22. Zie ook E.J. van den Broecke-de Man, Dialect p. 30, Dek II, p. 19-20 en Landheer Dialect p. 95. 23. Vergelijk G.G. Kloeke. Herkomst en groei van het Afrikaans. Leiden 1950, p. 220. 61

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1984 | | pagina 81