HET "ZEEUWSE" IN DE MATERIELE WOONCULTUUR
VAN DE ZEVENTIENDE TOT DE NEGENTIENDE EEUW
17
Het regionale karakter als resultante van externe en interne factoren,
door drs. J.H. Kluiver
In deze bijdrage zal worden getracht een inzicht te geven in het regionale
karakter van de materiële wooncultuur in Zeeland in de loop der eeuwen,
als nadere uitwerking van hetgeen daarover in het Beleidsplan met betrek
king tot het museale beleid van het Genootschap is opgemerkt. In dit plan is
gesteld dat de vraagstelling naar 'echt Zeeuwse objecten' zoals die in de ja
ren vijftig opgeld deed, leidt tot een vertekend beeld van het culturele leven
in het verleden. Vele cultuurobjecten werden van elders aangevoerd en gin
gen daarmee een integrerend onderdeel van de regionale cultuur vormen.
Andere werden ter plaatse vervaardigd, maar onderscheidden zich niet we
zenlijk van wat elders werd geproduceerd. Wie deze categorieën elimineert
doet daarmee de historische realiteit en het beeld dat wij daarvan door de
museale collectievorming willen geven, geweld aan.
In dit artikel kan het onderwerp uitvoeriger worden behandeld en met meer
voorbeelden worden onderbouwd dan in het Beleidsplan. Het pretendeert
evenwel geen uitputtende behandeling van de verschillende onderwerpen,
maar slechts een nadere adstructieWellicht zal het in de toekomst mogelij k
zijn de verschillende onderdelen nader uit te werken.
De indeling is deels chronologisch, deels thematisch. Eerst zal aandacht
worden besteed aan huisraad en binnenhuis in de zestiende en zeventiende
respectievelijk achttiende en negentiende eeuw. Kunstbezit en muziekin
strumenten worden daarna om wille van de overzichtelijkheid als afzonder
lijke onderwerpen behandeld.
ZESTIENDE EN ZEVENTIENDE EEUW
De opstand tegen Spanje had verstrekkende gevolgen voor de Nederlandse
provincies. Het Zuiden zag tengevolge van de oorlogsomstandigheden zijn
welvaart sterk afnemen, het Noorden bloeide op als gevolg van de oorlogse
conomie en de expansie in handel en nijverheid. Een factor, vooral voor het
culturele leven van belang, was de massale migratie vanuit de Zuidelijke
provincies naar het Noorden. Met name Zeeland was het eerste station op
de route naar het noorden, en hoewel velen naderhand doortrokken naar
Amsterdam of andere Hollandse steden, was in Zeeland, in het bizonder in
Middelburg, sprake van een belangrijke groep Zuidelijke immigranten, die
tot diep in de zeventiende eeuw een afzonderlijke politieke factie vormde.
Duidelijk afleesbaar is de immigratie en zijn blijvende invloed in de archi
tectuur, bijvoorbeeld de huizen "In de Steenrotse" en de "Gouden Sonne"
te Middelburg, beide in de laatste wereldoorlog helaas verwoest, of de acti
viteiten van de Vlaamse bouwmeester Marcus Antonius te Goes in de jaren
1617-1621.