WAT IS ER ECHT ZEEUWS IN DE ZEEUWSE DIALECTEN? door A. de Vin INVLOEDEN VAN BUITENAF De vraag naar 'het Zeeuwse' in de Zeeuwse dialecten dient in deze jubi leumbundel van Nehalennia vooral bezien te worden vanuit de sedert het eind van de Tweede Wereldoorlog gewijzigde opvattingen over de begrip pen 'Zeeuwse' cultuur en 'echt Zeeuws'1). Ging men toen van het standpunt uit, dat slechts Zeeuws was wat in Zeeland was ontdekt of zijn oorsprong had gevonden, thans gaat men er vanuit, dat de Zeeuwse cultuur mede is ge vormd door die van de aangrenzende (Neder)landen, alsmede door die van het overige Europa en de landen van overzee, waarmee Zeeland handels-en scheepvaartkontakten had. Het is begrijpelijk dat ook wij bij het beantwoorden van de bovenstaande vraag omtrent onze dialecten niet om de hier vermelde probleemstelling heen kunnen. De grote invloed van streektalen uit de aangrenzende Neder landse gewesten op de Zeeuwse is in het verleden meermalen aan de orde gesteld. Tevens bleek een en andermaal wisselwerking tussen onze Zeeuw se dialecten en de naburige2)En wat Meertens in 1951 nog als vanzelfspre kend aannam: 'Hollandse immigratie heeft Zeeland nooit gekend, althans niet in dusdanige omvang, dat daarvan invloed had kunnen uitgaan op het dialect'3), geldt niet langer voor de jaren tachtig van deze eeuw. Thans is de taalinvloed van importbevolking uit de Randstad (en de rest van Neder land) zo groot geworden, dat met recht naar een evenwicht gezocht moet worden om oorspronkelijke karaktertrekken van onze Zeeuwse dialecten te bewaren4). Naast de invloed van de streektalen uit omringende Nederlandse gewesten en die van het algemeen Nederlands moet er evenzeer rekening gehouden worden met de invloed van Europese en overzeese talen van die landen waarmee Zeeland in het verleden economische, sociale en culturele kon takten gehad heeft. Voor wat de sociale en culturele kontakten betreft is de invloed van het Frans via Vlaanderen eeuwenlang onmiskenbaar geweest. Woorden als gèr(re)don, hèr(re)don, theestoof5) vergelijk fra. guéridon, rond tafeltje en legette, langette, fijn wit linnen voor de boven- of onder muts van de Walcherse of Zuidbevelandse dracht WZD 532, kol. a; verg. fra. lange, windsel) zijn in het bijzonder in onze Middenzeeuwse en Zeeuwsvlaamse dialecten gemeengoed geworden. Hetzelfde geldt naast andere voor de Schouwse en Duivelandse woorden boez(j)eneere, op pri mitieve wijze huizen (verg. fra. bouge, rommelkamer, hok, k(r)ot), (mi)- fosje, met kracht, geweld (verg. fra. force) en kefieveg, gebrekkig door ou derdom, sukkelend. (Zie voor dit laatste woord Kroniek 6 (1981), p. 117). Franse woorden, door eeuwenlange Vlaamse invloed in de Zeeuwse dialec ten opgenomen, hebben vooral in Zeeuwsch-Vlaanderen stevig wortel ge schoten. Nog niet zo lang geleden heette de brievenbesteller daar fakteur 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1984 | | pagina 69