omstandigheden te bergen.Tevens worden door de Direc ties van Rijkswaterstaat,die als beheerder van de rijkswateren optreedt,nog vergunningen uitgegeven; een publiekrechtelijke vergunning op grond van het baggerreglement. Wil de monumentenzorg onder water ook maar enigszins goed kunnen werken,dan moeten de regelingen voor leken (sportduikers) begrijpelijk zijn.Dat dit laatste m.b.t. de monumenten onder water niet gezegd kan wor den,moge uit het voorafgaande duidelijk zijn. Van belang voor de monumentenzorg onder water zijn drie aspecten te weten:meldingsplicht,verbod op ondes kundige verstoring en bescherming als monument. Met de komst van een Engelse duikgroep in Zeeland, ontstond enige verontrusting aan de Zeeuwse waterkant. Men vroeg zich af of door de aktiviteiten Zeeuws erfgoed uit Zeeuwse wrakken wel daar terecht kwam waar men dacht dat het behoorde namelijk in de Zeeuwse musea. Er was sprake van een Engels-Nederlands samenwerkings verband.Deze samenwerking werd na het duikseizoen 1983 verbroken en met ingang van het seizoen 1984 was het nog enkel een Engelse aangelegenheid. Van de oorspronkelijke opzet is niets overgebleven. In hoeverre in dit stadium nog wordt voldaan aan de meest elementaire regels die voor het doelbewust ver storen van oudheidkundige vindplaatsen gelden,is niet bekend.Ook niet of wordt voldaan aan de reeds jaren in Engeland bestaande eis,namelijk de aanwezigheid van een toezichthouder (archeoloog),die persoonlijk verantwoordelijk is voor een wetenschappelijk verant woorde gang van zaken.Door diverse instanties is echter nadrukkelijk beweerd,dat er niets onregelma tigs plaatsvindt. In januari 1984 werd opgericht een stichting die zich noemt: "Stichting tot behoud van onderwaterschatten in Zeeland" 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1984 | | pagina 28