Holland en Zeeland was op niets uitgelopen. Hierna liepen de zaken zeer voorspoedigZoals bekend motiveerde de Spaanse furie alle provincies tot de opstand om gezamenlijk de Spanjaarden het land uit te drijven: begin november kwam de Pacificatie van Gent tot stand,waarover de Prins opgetogen naar alle vors ten van Europa schreef: door de bestiering van de Almachtige God is deze bloedige oorlog en onenigheid tot een gewenste vrede gekomen.De Staten Generaal zijn nu vast besloten tot het uitvoeren van hetgeen wij tot dusverre zo nadrukkelijk hebben nagestreefdhet uitwij zen van de Spanjaarden en het herstellen van de vroe gere vrijheid en rust in het land (4 november 1576 aan Willem van Hessen) Door de Pacificatie vielen alle resterende provincies en steden Oranje als het ware als rijpe vruchten in de schoot. 22 maart 1577 ging de stad Goes bij satisfactie over naar de Prins,17 april daarop de stad Tholen. Hoewel handhaving van de katholieke religie was bedon gen,grepen de Staten niet in toen de calvinisten in deze plaatsen de kerken in beslag namen.Zeeland,dat tot dus verre uit een koning- en een prinsgezind deel had bestaan,was nu geheel voor de Prins,zodat men zich verder kon gaan constitueren.Nog vóór de Pacificatie was onder invloed van de Prins een belangrijke stap gezet: een Unie tussen Holland en Zeeland.Besprekingen hierover waren reeds in 1575 gevoerd,en de Unie was geëffectueerd in 1576.Het was een belangrijk onderdeel van de politiek van Prins Willem van Oranje een derge lijk politiek blok tot stand te brengen.Weliswaar streefde hij naar een vereniging van alle provincies in de opstand tegen Spanje,maar vanuit een hechte basis kon hij dit doel beter bewerkstelligen. Lukte zijn groot-nederlands streven niet,dan kon hij terugvallen op een tweede verdedigingslinie. Binnen de Pacificatie vormden Holland en Zeeland ook een apart blok met de bepaling dat hier uitsluitend de uitoefening van de gereformeerde religie zou zijn toegestaanIn de strijd tegen Don Juan steunde de 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1985 | | pagina 38