De bestudering van de collectie was echter alleen mogelijk voor een kleine groep leden.Het resultaat van deze studie werd o.a. overgedragen door lezin gen,en publicaties.Met instrumentaria, zoals het planetarium kon een en ander toegelicht worden. Hieruit ontstond een grote collectiewelke nu nog de basis vormt van het Zeeuws Museum. Oorspronkelijk werden deze objecten beheerd door het Genootschap.De leden waren blijkbaar finan cieel draagkrachtig genoeg.In de tweede helft van de 19e eeuw werd de collectie zelfs ondergebracht in een eigen gebouw aan de Wagenaarstraat te Middelburg Na 1940 werd de financiële armslag van Het Genootschap zo krap dat hulp van buitenaf nodig bleek.Twintig jaar later werden de collecties in bruikleen gegeven aan een aparte stichtingwaar in de provinciehet rijk en de gemeente Middelburg de financiën bijeen brachten. De invloed van deze overheden lag echter voorname lijk op het financiële gebied.Pas in de zeventiger jaren begon men op ambtelijk nivo na te denken over het functioneren van het museum. Er verschenen in 1975 en 1979 rapporten over de Zeeuwse musea.Hierin werd vooral veel aandacht besteed aan het nieuwe Museum in Middelburg. De vele kleinere musea in de provincie werden voornamelijk door lokale overheden gesubsidieerd en de provincie was niet van plan zich ook nog met die kleine musea te bemoeien. Men concentreerde zich op één museum. In de "nota Provinciaal Museumbeleid"die dit jaar uitgekomen is, wordt deels voortgeborduurd op de vorige notitiesmaar er is sprake van een onderbouwde argumentering wat betreft de priori teiten,die de provincie wenst te maken. Hierbij komt dat,gezien het rijksbeleid van de 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1985 | | pagina 23