FRIJA EN DE ZUIDBEVELANDSE LINDEN
door
J.J.B.Kuipers
In een tweetal artikelen (ZT 24(1974)1,4-7 en
HJZB nr. 1, 1975, 109-119waarvan het meest
recente in januari '85 nog onder de publieke
aandacht werd gebracht in het huis-aan- huisweek
blad "De Bevelanderheeft J.de Ruiter aandacht
besteed aan de voor Zeeland typische situering
van lindebomen op of halverwege het talud van
Zuidbevelandse dijken van vóór 1700 bedijkte
polders.Betreffende de reden voor het juist op
deze plaatsen voorkomen van de linden gingen zijn
"voorzichtige gedachten" uit naar oud volksgebruik,
gestoeld op de Germaanse godsdienst.Deze Germanen
vereerden in de lindeboom immers hun godin Frija,
die als beschermster van geluk en huiselijke vrede
te boek stond.
Dit gebruik is o.a. terug te vinden in het planten
van linden aan de oprijlaan of bij het toegangshek
van boerderijen. "En waarom"aldus De Ruiter,
"zou men in vroeger tijden niet de goden gunstig
hebben willen stemmen,wanneer het ging om de
bescherming voor een nieuw bedijkte polder of bij
het dichten van het laatste stroomgat bij een dijk
doorbraak" (HJZB 1975, 112-113).
Deze door uitvoerige documentatie ondersteunde
"voorzichtige gedachten" van De Ruiter vereisen
om verschillende redenen bijstelling.
Enerzijds behoeft men ten aanzien van de folk
loristische aspecten van de linde niet al te
voorzichtig te zijn,omdat daarover toch een en
ander bekend is.Anderzijds is de exclusieve kop
peling met de godin Frija juist te driest.
"De" Germaanse godsdienst bestaat immers niet.
2