Hoogstens kan men spreken van een gemeenschappelijke oorsprongTerwij 1 de Westgermanen al het christen dom beleden,althans in naam,kon de Noordgermaanse mythologie zich nog eeuwenlang ontwikkelenom tenslotte bekroning te vinden in de IJslandse Edda uit de 13de eeuw.Dat het uitgewerkte beeld,dat hierin naar voren komt,niet min of meer klakkeloos op de in haar ontwikkeling gefnuikte religie van zuidelijker regionen kan worden toegepast heeft men in tegenstelling tot de gebroeders Grimm en hun 19e-eeuwse navolgers van de z.g. "Mythologische school",al lang in de gaten.Niet voor niets merkte de germanist J.de Vries meer dan een halve eeuw geleden al op: "De Westgermaansche mythologie is een jammerlijke puinhoop"terwijl hij betreffende de Noordgermanen stelde: "Zoo arm de overlevering is voor de kennis der Westgermaansche mythologie, zoo rijk vloeit zij voor Skandinavië(De Vries 1930, 163, 167) Hier staat tegenover dat zich onder de voornaamste (bekende) Westgermaanse goden wel Frija bevindt. Is zij dan de Frija van De Ruiter? Dat moest haast wel,ofschoon het niet helemaal duidelijk wordt. In 1974 schrijft hij over Freija,in 1975 over Frija Wie wordt hier nu bedoeld? De Scandinavische Freija ook wel geïdentificeerd met de hemelgodin Frigg, of de Westgermaanse Frija? Wegens de geografische ligging van Zuid-Beveland zal het de laatste wel zijn,die overigens wel als voorgangster van het Scandinavische tweetal Freya en Frigg wordt be schouwd Niet dat dit veel verduidelij ktwant Frija of Freyja betekent gewoon "dame" of "vrouwe" (lady) (World Mythology 1975171)Deze benaming kan worden beschouwd als een algemene aanduiding van een onbestemd aantal vruchtbaarheidsgodinnen, die in verschillende streken onder verschillende namen werden vereerd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1985 | | pagina 5