DE VERPLAATSING VAN DE STEDEMOLEN In de Tachtig jarige Oorlog heeft men de stad aan zienlijk versterkt.De positie van Tholen als toe gangspoort van Zeeland was reden om na 1600 een geheel nieuw stervormig verdedigingsstelsel aan te leggen.De oude muren,wallen en en bolwerken werden geslecht en de grachten gedempt.In verband met het graven van de nieuwe grachten en het opwerpen van de wallen moest de standerdmolen worden verplaatst. Dit gebeurde in 1604 door de timmerman van 1 St. -Maartensdijk Jan Mar inussen, voor 40.Hij moest de molen ook 8 of 10 voet(ca. 3m.) laten rijzen. Joris Pieter wierp de nieuwe Molenberg op.Door deze werkzaamheden kon de molenaar 1^ maand niet draaien. Opmerkelijk is dat de pachtsommen in deze jaren enorm oplopen.Dit was in 1580/81 nog maar 55,doch geleidelijk aan steeg het tot 128 in 1597/98. De twee daarop volgende jaren was dit 214.Later werd de molen voor rond 100 verpacht.Een samenloop met de oorlogstoestand is niet aan te geven. In 1660 inspecteerden verschillende lieden het werk tuig. Deze vonden het bouwvallig en meenden dat de molen zelfs met herstellingen niet lang staande zou kunnen worden gehouden en makkelijk bij sterke wind zou kunnen omvallen. De magistraat besloot een nieuwe molen te bouwen en leende 400.Thielman van Dijcke maakte hem. De molen en een roede,die niet in het bestek was opgenomen,leverde hij voor 313.10(1878 gulden). Het jaar daarop werd ook de tweede roede vernieuwd. PACHTCONTRACTEN Het oudst bewaard gebleven pachtcontract(van 1703), van de wind- en watermolens zegt iets over de rechten en plichten van de stad en de molenaar.Grote repara ties, zoals een nieuw rad,duyswerksteenbalkmolen stenen, nieuwe roeden en borsten en de standerd waren voor rekening van de verpachterDe huurder moest de lassen van de roeden,het hekwerk,swalpen,alpen 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1985 | | pagina 12