DE EERSTE STEEN In 1736 werd met de bouw begonnen en op 26 maart was men zo ver dat de thesaurier van de stad,Joan Plevier, de eerste steen kon leggen.De stadsresolutie van 1 april vermeldt dat deze gebeurtenis met een inscrip tie in een "blauwe steen" moest worden vastgelegd. Deze steen is nog steeds te zien. In dezelfde resolutie werd besloten de werklieden een fooi van 16 rijksdaalders te geven en dat de zilveren truweeltroffel)die de werklieden beschikbaar hadden gesteld om de eerste steen te leggen op het stadhuis zou worden bewaard.Deze is echter reeds lang niet meer aanwezig.Vermoedelijk is de molen nog hetzelfde jaar gereed gekomen.Op 9 december 1736 werd namelijk besloten een aantal bomen tegenover de molen te laten kappen. De stadsrekening van 1736/37 vermeldt een aantal pos ten die op de bouw betrekking hebben. Een grote hoeveelheid baksteen werd geleverd,waaronder 12000 moppen.Nicolaas Mouthaan en zijn knechts metsel den de romp.De ijzersmid Hendrik Scholting kreeg 41.10.8 voor zijn werk en Cornelis Crol te Breda 10.3.4 voor het overbrengen van het hout. David Huysman leverde 50 iepen rollen voor het kruiwerk en 4 vangstukkenrem) van wilgenhout. Martinus Blok dekte de molen met houten leien. Marynus van Dort bracht een vlot hout over van Amsterdam(naar Breda).De vier nieuwe zeilen leverde Pieter van Amerongen voor £15.3.4. Deze leverde ook vier tonnen teer voor o.m. de stelling.Het hout-en ijzerwerk is dus te Breda pasklaar gemaakt. Volgens een verfcontract van 1793 moest de as buiten de molen zwart worden geverfd.De walpen met een kleine ster op de kop van de molenas moest rood en geel worden geschilderd evenals de ster op het "vierkant"De kleur van de roeden en windborden was zwart met een witte voorzoom. De molenromp zal eerst veel later wit zijn geschil derd. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1985 | | pagina 15