PARTIKULIER EIGENDOM Op 6 mei 1815 werd Cornells Marinus Stoutjesdijk de nieuwe eigenaar.Hij kreeg met de gemeente moeilijk heden over de betaling van de 42 erfpacht. De stad meende dat het daar recht op had.De molenaar weigerde dit echter te betalen.In 1831 had ook de agent van Domeinen twijfels over dit recht dat niet voor de grond zoals de gemeente zei, maar sinds 1462 voor de molens zelf werd betaald.Na 1837 vernemen we hier niets meer over. De molenaar heeft wel een grondrente voor 700,- afgekocht.De gemeenteraad veronderstelde in 1853 dat dit was voor de grond onder de molenromp en stelling. Vermoedelijk was dit echter voor het molenpad en de wei waaruit de molenberg was gemaakt. Deze Stoutjesdijk stichtte in 1833 een rosmolen in de nabijheid van zijn windmolen,waarover later meer. A.M.Maris te Oud-Vossemeer kocht de molen op 3 decem ber 1844.Vervolgens werden L.van der Stel te Poort vliet op 14 september 1850,J.C.Frederiks en A.Geluk op 9 april 1856 en H.van Strien,bakker te Borssele, eigenaarDeze laatste klaagde in 1865 over de wind vang. De gemeente besloot echter geen bomen te kappen. Waarschijnlijk is dit de reden geweest om de molen 5.60 m. te verhogen.De huidige fraaie vorm is hier door ontstaan.Dit fraaie uiterlijk is waarschijnlijk in de dertiger jaren zijn redding geworden. Op 1 meter onder de bovenrand van het metselwerk is inwendig een versnijding te zien van het oude en nieuwe met selwerk.De verhoging heeft niet alleen positieve kanten gehad.De indeling als werkruimte is zeer ongunstig.De zolder op stellinghoogte is luizolder (hijswerk)daaronder de steenzolder en hieronder de maalzolderDe laatste behoort echter op de hoogte van de stellingomdat dit de voornaamste werkruimten van een molenaar zijn. Van Strien verkocht zijn molen op 10 februari 1882 aan M.WagenaarDeze verkocht hem op 31 augustus 1891 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1985 | | pagina 17