mestput drenkte,onrustig zou worden,evenals zijn paard dat de mest moest vervoeren.Het verzoek werd dan ook afgewezen.Later werden de bezwaren ingetrok ken en verleende de minister van financiën de nodige toestemmingmits de molen werd stilgezet wanneer er paarden in de buurt waren. De stenen stellingmolen kwam volgens het jaartal op de kap in 1848 gereed.Later bleek dat de plaats niet zo gunstig was.De molenaar klaagde in 1872 over de windvang van de drie rijen bomen rond zijn molen. De gemeente wilde hier wel iets aan doen en bood de bomen te koop aan.De molenaar meende echter dat de prijs het dubbele van de waarde was.Drie jaar later klaagde de molenaar opnieuw.In de raadsvergadering werd toen opgemerkt dat de stichter van de molen indertijd bekend was gemaakt met de daar aanwezige bomen Eigenaars van deze molen waren:Marinus van der Stel 1848-1871David Dignuszn. van de Velde 1871-1897, Willem van de Velde 1897-1921 en Hubertus Izaak Stoutjesdijk 1921-1934Deze laatste kreeg in 1924 toestemming een ruwoliemotor van ca. 25 pk in de molen te plaatsen. Reeds in 1926 vreesde de Provinciale Zeeuwse Schoonheids- en archeologische commissie dat "De Verwachting" van zijn wieken zou worden beroofd. Het verslag van 1930 vermeldt "Van de molen De Verwachting in Tholen zijn de kap,de stelling en de wieken verwijderd;ook hiervan is de verwachting het einde". Na de laatste wereldoorlog kreeg Jacobus van de Velde vergunning een 25 pk electromotor voor zijn maalderij op de begane grond in de molen te gebrui ken.Op de verdieping van het aangebouwde pakhuis plaatste men een 3 pk motor voor een mengkuip. Van de Velde stopte in 1964 met het malen van graan voor de menselijke consumptie.Drie jaar later werd ook het malen van veevoer beëindigd,waarna de molen 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1985 | | pagina 21