in 1971 werd verkocht.In 1975 en 1976 is de molenromp op de begane grond tot woning ingericht en met het naastliggende woonhuis verbonden. DE PELMOLEN Een belangrijke industrie met wind als drijfkracht, was die van de gortpellerijDeze leverde veevoeder en meel voor menselijke consumptie. De windbrief voor de eerste pelmolen in Nederland werd op 4 juli 1639 uitgereikt aan Simon Jansz. van Zaandijk.Deze molen,die de toepasselijke naam "De Pellekaan" kreeg stond te Koog aan de Zaan. Pelmolens moesten zwaar werk verrichten.Er was dus veel wind nodig.Verder moesten ze een regelmatige gang hebben om te voorkomen dat de te pellen gerst zou breken.Oppervlakkig gezien lijkt een dergelijke molen veel op een korenmolen.In verband met de regelmatige gang hadden de wieken echter een apart model(diepe zeeg).De gerst werd in tegenstelling tot korenmolens met de vertikale kant van de loper (bovenste draaibare molensteen) gepeld. HET WERK VAN DE PELLERS G.Husslage beschrijft in "Windmolens" over het werk van de pellers in de Zaanstreek na de eeuwwisseling. Bij aanhoudende wind verlieten zij soms een hele week de molen niet.Hun werkweek begon zondagavond om 12 uur en eindigde dan een week later om 8 uur 's morgenswaarna zij thuis konden eten en naar de kerk gaan.Voor deze mensen waren op de schuurzolder bij de molen kooien getimmerd.Het personeel bestond doorgaans uit 5 man,met inbegrip van de hutjongen, die koffie zette,de kachel', stookte,eten haaldeLamoen vulde enz.De hut was een uitbouw van de molenschuur, die bijna altijd okergeel was geverfd.Hier in had de meesterknecht zijn lessenaar en verbleven de pellers wanneer er onvoldoende wind was. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1985 | | pagina 22