Staats gebied(Vrije van Sluis).Tijdens het 12-Jarig Bestand(1609-1621) werden op grote schaal herdijkin- gen uitgevoerd.Deze geschiedden over het algemeen in afhankelijkheid van het militaire belang.Zo werden in de bedijkingsoctrooien veelal bepalingen opgeno men t.a.v. aanwezige of aan te leggen fortificaties. Tegen het einde van het bestand werden de nodige voorzieningen getroffen om de vijandelijkheden voort te zetten.Zo werd de vesting Hulst verder afgebouwd en verkreeg rond 1621 haar definitievenu nog bestaan de,vorm.De situatie van het gebied in 1621 is weerge geven op afb.2.We zien daarop de aanzet tot een nieuw bedijkingspatroon en de aanwezige fortificaties. De oorlog ging echter verder en daarmee een hernieuw de aantasting van het gebied ten zuiden van Sluis, Oostburg en IJzendijkeIn het gehele krijgsgebeuren speelden,zoals bekend,de commerciële sentimenten een rol,zoals de beduchtheid voor concurentie van een Antwerpen met een rechtstreekse zeehandel. Zo waren de Staten van Zeeland bij de onderhandelin gen tot het 12-Jarig Bestand het felst in hun verde diging van de sluiting van de Schelde.Hun minder kortzichtige zuiderburen-waarschuwden hen echter voor de Hollandse steden,met Amsterdam aan het hoofd, die op den duur met alle voordelen van deze sluiting zouden gaan schuiven. Bij het Bestandsverdrag werd niet gerept over een vrije of onvrije Schelde.Deze bleef tot ontsteltenis van Antwerpen gesloten.Als Antwerpen in 1585 niet gevallen was,zouden de Zeeuwse steden zeer zeker niet zo'n grote ontwikkeling hebben meegemaakt. Als Zeeland bij het Bestand met een vrije Schelde had ingestemd zou het weer mogelijk zijn geweest te profiteren van zeehandel op Antwerpen. Mogelijk had het er dan ook voor Zeeuws-Vlaanderen anders uitgezien.De zuiderburen kregen gelijk. De Hollandse steden en in het bijzonder Amsterdam plukten de voordelen van de sluiting.Het was zelfs zo dat in 1638 Amsterdamse kooplieden buskruit aan 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1985 | | pagina 44