Mevrouw Augustijn en de heren DekkerFerguson en de Klerk.Vervolgens zette de heer Kluiver uiteen dat de Werkgroep tijdens de ledenvergadering in april 1985 had gekozen voor een bundeling van de tot dan toe gebruikelijke lezingen in één histo rische studiedag met een gemeenschappelijk onder werp. Als onderwerp voor deze le Historische Studiedag werd gekozen Zeeland en de strijd tegen het water, onder het motto "Luctor et Emergo".Dit onderwerp zo vervolgde Kluiver past bij de zinspreuk van het Zeeuwsch Genootschap "Non sordent in undis" Zij (de kunsten en wetenschappen) gaan niet ten onder in Zee(land). Hij eindigde zijn openingsspeech met de opmerking dat voor een studiedag over dit onderwerp geen betere plaats denkbaar is dan de nieuwe Zeeuwse Bibliotheekdie zelf als een rots uit het water omhoog rijst. Als eerste spreker trad op prof. dr. C.Dekker, Rijksarchivaris in Utrecht en buitengewoon hoogleraar in de archiefwetenschap en paleografie aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn voordracht was getiteld "Tussen twee vloeden, de situatie in Zeeland bewesten Schelde,1530-1532" Dekker gaf eerst een uiteenzetting van de maat schappelijke wantoestanden die de voornaamste oor zaak waren van de verstrekkende gevolgen van de watersnoodramp van 1530,bijvoorbeeld het onverant woordelijke gedrag van de heer van Lodijcke. Vervolgens gaf hij aan hoe de organisatie van het polderwezen met hulp van de centrale regering in Brussel de situatie geleidelijk aan meester werd, maar in 1532 opnieuw door het natuurgeweld werd verrast.Uit het onderzoek is echter wel gebleken dat het verlies aan mensenlevens beduidend gerin ger moet zijn geweest dan tot dusverre steeds was aangenomen 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1986 | | pagina 26