Westdorpe zelf plaatsen hun verhalen dus in een
onbestemd verleden.
Deze situering van bovennatuurlijke zaken in een
ongrijpbare context is natuurlijk niets nieuws,en
heel begrijpelijk.
Betreffende de elfentraditie schreef Geoffrey Chaucer
in zijn Canterbury Tales (14de eeuw) bijvoorbeeld
dat het in de dagen van koning Arthureeuwen geleden,
wemelde van elfenvolkmaar dat dit nu niet meer
gezien werd (13)
CLASSIFICATIE
De Sinninghes hadden in hun Zeeuwsch Sagenboek
kennelijk enige moeite met de synthese van Zeeuwse
hellewagenmotieven.
Het verhaal over het einde van de vrijmetselaar en
graanhandelaar Smallegange uit Yerseke,die zou zijn
gestorven na een verbijsterende luchtreis met zijn
sjees,werd in het hoofdstuk Duivelsagen ondergebracht
terwijl de mededeling over de Zeeuws-Vlaamse ijzeren
wagen een plaats vond in de afdeling Luchtgeesten
van het hoofdstuk Mythologische sagen.Dat het in de
volkskundige opvatting verwante motieven betrof
wordt onder meer duidelijk uit een vragenlijst uit
1954 van de Nationale Commissie voor Folklore van
Belgiëwaarin geïnformeerd wordt naar het verschijn
sel dat zich voordoet als stormind en toegeschreven
wordt aan een geest of geestenheirhelse jacht,
bokkenrijders, framassons(vrijmetselaars)helle
wagen enz. (zie ook 9)
Elke classificatie betekent natuurlijk verwijdering
van het essentiële kenmerk van sage en volksverhaal:
diffusie. In plaats van intersubjectief begrip van
een geestelijke "werkelijkheid"berustend op kennis
van authentieke gegevens,hebben we er sinds de 18de
eeuw eigenlijk een geheel nieuwe en onoverzichtelijke
folklore bij gekregen:die van de volkskundige opvat
tingen
8