toekomstig bouwterrein in het Geeregebied te Middelburg De opgraving werd met behulp van een hydraulische kraan in enkele dagen uitgevoerd. Gegraven werd tot een diepte van maximaal 2 m - fcU-Ê.P. (het terreinoppervlak ligt op ca. 2 m N.A.P.). De vroegste vondsten dateerden uit ca. 1300 (met uit zondering van een stellig verdwaalde Romeinse munt. Deze werd met behulp van een metaaldedector opge spoord in een niveau waarin de vondst oorspronkelijk niet kan hebben thuisbehoord aangevoerd met op Walcheren gewonnen turf of verloren door een vroegere verzamelaar?) Het onderzoek is in februari 1986 voortgezet. De leiding berustte bij drs.Van Heeringen en de heer B.Oele met assistentie van de heer H.Hendrikse (met metaaldetector) en de heer A.v.d.Velde. De opzienbarendste vondst in Middelburgs bodem werd in 1985 gedaan door de heer H.Bostelaar.In grond die afkomstig was uit een bouwput achter een bankgebouw aan de Markt vond Bostelaar een zeldzame kandelaar uit de 12de eeuw.De kandelaar is ongeveer 12 cm. hoog en fraai versierd.Van dergelijke kandelaars zijn er nog maar drie bekend.Een mooi exemplaar bevindt zich in het Gruuthusemuseum te Brugge. Een gelijkaardige kandelaar is in 1963 gevonden te Rijnsburg (Zuid-Holland) De Brugse,Rijnsburgse en Middelburgse kandelaars zijn waarschijnlijk uit dezelfde gietvorm afkomstig. Ze zijn versierd met gestileerde figuren en geometrische motieven.Het voetstuk wordt gevormd door drie met de achterlijven tegen elkaar geplaatste paarden,bereden door in een maliënkolder geklede ruiters.Op de hoofden van de paarden staan drie haaks tegen elkaar geplaatste winkelhaakvormige steunen,twee daarvan bekroond met een staande vrouwenfiguurde derde met een mannenfiguur. Op hun hoofden rust een schaalvormige vetvanger. De kandelaars zijn waarschijnlijk van Anglo- Normandische herkomst. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1986 | | pagina 27