Tenslotte zocht men het heil bij de koningin van Engeland.Zij wilde (durfde) niet openlijk de souvereiniteit te aanvaarden uit vrees voor repres- sailles van de kant van Spanje.Doch uiteindelijk stemde ze er mee in dat er door haar indirekte steun werd verleend. Er werd een overeenkomst opgemaakt,het Verdrag van Nonesuch,tussen de Staten-Generaal en de koningin van Engeland waarbij bepaald werd dat: Elisabeth 5000 voetknechten en 1000 ruiters zou zen den onder een bekwaam persoon.Deze troepen zouden door Engeland betaald worden zolang de oorlog duurde. Doch de opstandige gewesten moesten alles aan haar terugbetalen zodra er vrede was. Als zekerheidsstelling moesten Den BrielRammekens en Vlissingen aan Engeland in pand gegeven worden tot dat alles terugbetaald zou zijn. Zoals gezegd kwam op 29 oktober 1585 Philip Sidney in Vlissingen aan.Hij moest de zaken voorbereiden voor Robert Dudley,Graaf van Leicesterdie op 19 december 1585 te Vlissingen aankwam,van waaruit hij later ver der zou trekken naar DordrechtLeicesterin Engeland de voorman van de puriteinen,de radicaal protestantse anti-Spaanse partij,kwam hier als directe hulp van Elisabeth.Te Vlissingen werd Leicester verwelkomd door Prins Maurits en door Philip Sidney. Prins Maurits was immers erfheer van Vlissingen en uit hoofde daarvan had hij ook toestemming moeten geven voor het in pand geven van de stad. In januari 1586 liet Leicester zich tot landvoogd uitroepen,tegen het uitdrukkelijk voorschrift van koningin Elisabeth in,die poogde ondanks alles een oorlog met Spanje te vermijden. Ook Philip Sidney had het bijzonder moeilijk met deze eigengereide daad van zijn oom. Hij niet alleen,want met name in Holland en Zeeland had men het knap moeilijk met een aantal maatregelen die er door Leicester uitgevaardigd werdenzoals een verbod tot het drijven van handel met de vijand. 46

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1986 | | pagina 48