Een bedevaart maken was een straf die voor de meest
uiteenlopende vergrijpen gegeven werd.
Zo heeft Pier van Scouwe 's nachts rondgelopen op
plaatsen waar hij niets te zoeken had,zijn kruiwagen
geleegd in de waterput en andermans eigendommen ver-
nield;dit kost hem een tocht naar Keulen.
Martijn Adriaenszoon kan drie libra zwarte betalen en
daarna op pad gaan naar sinte pieters en pauwels
"ten hogen Romen"; hij heeft zich schuldig gemaakt
aan het roven uit "cruuthoven" van stadsgenoten en
aan vernielingen en heeft bovendien de leuning van
het stadhuis besmeurd met mensendrekopdat het ge
recht zich zou bevuilen.
De aardigste vonnissen zijn wel die waarin gesproken
taal weergegeven wordt,zoals in het vonnis van
Jan Dickbusscherzoon,dat hieronder ter besluit
gedeeltelijk afgedrukt wordt.
"Alsoe Jan voorscreuen bij nachte ende ontijden
ghweest heefft voor den huse van eenre vrouwe per-
sone die in lach van kinde ende heefft alldoer
gheclopt voor tvenster ende heeft er oick ghewelde-
licken inne willen wesen,waer up enige vrouwe perso
nen tot hem seiden: "Jan wat wildij maken,gaet uwes
weechs,ghij en hebt hier niet te doene",daer Jan up
antwoorde: "zwijcht ghij hoere, ick salre nochtans
inne bij goods crachte ende waer ick er inne,ick
stake u beyde u keel off1 met meerandere dreyeghe
licke woorden die hij tot anderen personen oick
sprack,waer om hij ghevangen gheweest is bij den
here
Jan is voor tien jaar verbannen van Zuidbeveland
en Borselen op straffe van het afhakken van zijn
rechterhand.
51