De ladder werd ook gebruikt,waar men met de kar niet komen kon:door de kar achterover te dompen,kreeg men de ladder met het varken er gemakke lijk op. r TJD - u Kar en ladder waren altijd bloedrood geverfd .Verleden jaar nog zag dhr.Smits op Goeree zo'n slachterskar met een gebrand varken op de ladder SPELLETJES Enkele beantwoorders van de vragenlijst van maart 1986 menen,dat de schuuftneule van vraag c.te maken zou hebben met het spelletje negestekke(n) dat op blz.53 en 54 van Nehalennia nr.60 is beschreven. Zou dan de slagmolen soms ook schuuftneule genoemd worden? Dhr.Van Langeraad(Dsr) tekent er nog bij aan,dat op SchD het woord meule alleen op enkele dorpen in Duiveland gebruikt wordt' (Bruinisse Oosterland),op de andere dorpen is het mole. Dhr.L.Knöps(Dl) herinnert zich uit zijn kinderjaren de kreet: Kop in je lorren- - maar bij welk spel? Wie weet het?Nog andere spelen? LANDBOUWWOORDENSCHAT Dhr.P.J.van Langeraad(Dsr) schrijft,dat de waegenwippeNehalennia nr.60, blz.54) op de foto van Mevr.Leijs het oorspronkelijke model is; die op de tekening van J.Mattijsse is volgens hem van 1930. Aan dhr.A.Slager(Hsd) is alleen de waegenwippe van de foto bekend. Van verschillende zijden werd bevestigd.dat met de waegenlichter en waehenwippe hetzelfde werktuig bedoeld wordt. Ook is de benaming sjeezelichter meer dan eens genoemd,of lichter zonder meer. De zegswijze: 't lei op winterveure is algemeen bekend,bij velen ook het gezegde: Klaer mit't winterveuretied om te winterneven. Dhr.J.Walrave(Gpol) geeft voor stalouters ookstalrêêpendat waren houten staanders in de koeiestal. 'n Schouwer'out is volgens hermeen horizontale lat tussen de staanders, om te voorkomendat de koeien in de voerbak gingen staan(op ZB niet veel gebruikt).Óp Tholen worden de stal'outers :spruuten genoemd. Dhr.P.Ovaa(Osb) kent ze als:riffels. Het gebruik van een bolderwaegen in de landbouw,voor het vervoer van ploe gen enz. is bij geen van onze informanten bekend. Dhr.P.LodderSmdIn onze femielje wier 'n wieleslee gebruukt: 'n platte waegen,vier wielen mit spêêken,mit'n trekbaom voor twee paeren. D'r was gêên bok;de boer zat op'n zak mit stroa,en z'n beenen hienge buutenboord De rolkarre(drie wielen) was bekend op SchD, W, T, en Z'B,ook rolwaegen genoemd op W, soms rolslee (ook T en LvA) en rolsleeper op ZB. 55

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1986 | | pagina 57