Rijksveldwachter Bukket kreeg voor bewezen diensten in het jaar 1887 een gratificatie van 15,-.(24) In october 1891 doet de kerkeraad der Ned.Ger.Kerk in een schrijven gericht aan de leden van de Ned. Hervormde Gemeente een beroep op hen om toe te tre den tot de aanstaande vereniging tussen Christelijk (afgescheidenen) en Nederduits (dolerenden) Gereformeerden.In die brief zetten zij ook de motie ven die leidden tot de doleantie van 1887 uiteen. Gedeelten uit die brief willen wij hierondertot besluitlaten volgen. "Nadat toch door den kerkeraad in april 1887 de Ned.Geref(Herv) Kerk aan deze plaats losgemaakt is van zondige banden,hebt gij haar verlaten. Voor dien tijd niet.Daarna wel.Maar waarom dit? Wij verstaan het niet.Of mocht de Ned.Geref. Kerk alhier dan langer gebonden blijven onder een Genootschap waarin elke leugenleer vrij mag gepre dikt worden,overgegeven aan tal van ongeloovigen, en dat als "Hoogste Bestuur" een synode boven zich heeft die zich aanmatigt te hebben de hoogste wet gevende rechtsprekende en besturende macht over de Kerken en alzoo Christus den Koning volkomen ver- werpt?Mocht deze kerk langer gebonden blijven on der reglementen die haar dwongen te zondigen tegen Gods Woord en alzoo te leven in revolutie tegen haar Koning?Mocht deze kerk langer blijven onder besturen die in het voortdurend vervolgen der gereformeerde belijders en in het kronen van aller lei dwaalleeraars steeds getoond hebben hoezeer vijandig zij zijn aan de Heere en Zijn volk? Neen het mocht niet.Uw kerkeraad besefte het door Gods genade. Ziet,zoo nu eens alle leden der Ned.Geref.Kerk al hier in april 1887 toen het tot Reformatie kwam, in den weg van reformatie waren gevolgd,hoe lief^ lijk eene eenheid zou het dan,bij de komende ver- eeniging tusschen Chr.Geref. en Ned.Geref. wel- 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1986 | | pagina 15