In een poging daar meer zekerheid over te krijgen, deed de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonder zoek in juni 1986 een proefonderzoek op het terrein van het Badhotel. Het initiatief hiertoe nam de provinciale archeoloog irJ.A.Trimpe Burger in overleg met de gemeente Domburg en de BAM (eigenaresse van het Badhotel) en met medewerking van drs.R.M.van Heeringen (die hem inmiddels als provinciaal archeoloog is opge volgd) en de heer B.Oele (provincie Zeeland) Men hoopte met een beetje "geluk" aansluiting te vinden op de wal/gracht.Dat beetje geluk had men niet Het eerste onderzoek was te beperkt van omvang, het tweede technisch moeilijk:ongeveer 2 m dik overstoven duinzand moest met veel (grond-)water overlast worden doorgraven. Vanaf ca. 1000 na Chr. is het duinzand hier land inwaarts gaan stuiven. In de 9e eeuw was de kern van Domburg en de (theoretische) plaats van de burg nog niet over stoven en lag de "versterking" net als "de Middel burg" en "de Souburg" in vlak land dat nog niet door dijken was beschermd.Die versterking was zeer waarschijnlijk een ringwalfort, zoals in Middel burg en Souburg,en misschien wel aangelegd tegen invallen der Noormannen. Bij de recente opgravingen is een zeer dikke be- woningslaag met overwegend aardewerkscherven uit de 11e en 12e eeuw aangesneden.Hieruit is op te maken dat dit gebied in die tijd zeer intensief werd bewoond. Door de beperktheid van het onderzoek heeft men niet kunnen vaststellen of de oude cultuurlagen binnen of buiten de ringwal liggen. Een opvallende vondst in de lle/12e-eeuwse cul tuurlaag is een fragment van een Romeinse dakpan, waarop het stempel van de Romeinse vloot staat 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1986 | | pagina 22