afvormen.Op de Welzinge-beker zijn duidelijk twee
"lasnaden" te zien waar de helften aan elkaar wer
den gevoegd.De naden lopen dwars door enkele figu
ren heen,waaruit we wel mogen concluderen dat een
oorspronkelijk rondlopende vorm in twee helften is
gezaagd of gesneden.Het gebruik van twee helften
is voor het in zijn geheel vervaardigen van
"Welzinge-bekers" noodzakelijk omdat het product
door zijn brede buikvorm anders niet uit de vorm
gehaald zou kunnen worden.
In 1908 zijn door Meunier in Lavoye ongeveer 50
half-cirkelvormige vormen opgegraven die hebben
gediend voor de fabricage van met reliëfs versier
de bekers.De toegepaste reliëfs zijn door Chenet 1)
uitvoerig in tekening afgebeeld.
Over de chronologie van de aardewerkproducten
van EBVRVS is weinig bekend. Chenet dateert zijn
"gobeletierzonder overtuigend bewijs in het
begin van de 3de eeuw.
Hofmann 2) ziet in het toepassen van enkele figu
ren enige relatie met de pottenbakker GESATVS
(laat 2de eeuw?).In 1976 is in Aardenburg een
fragment van een versierde beker van het bovenver
melde type opgegraven waarvan de vondstomstandig
heden in de richting van het 3de kwart van de 2de
eeuw schijnen te wijzen.
Uit overig Nederland zijn mij geen vondsten van
EBVRVS -bekers bekend.
Noten:
1) G.Chenet et G. Gaudron La céramique
sigillée d'Argonne des II et III siècles;
supplément a "Gallia" VI1955p.43-56fig
17-27.
2) B.Hofmann: La céramique Argonnaise ornée au
moule R.C.R.F. Acta III1961p.23-33
B.Hofmann: Catalogue des poin<^ons pour
moules a vases sigillés des décorateurs
39