om 5 uur was klaar gekomen.Ook scheen toen een hoog tij water te zullen komen wat ook waar werd, het steeg zienderogen.Op een gegeven ogenblik stroomde het over de nooddijk heen namelijk voor de weide van kavel 58,waar het water werd opgehoopt door de overlangs staande hegge. Ook op hetzelfde moment in de dreef op 300 meter afstand ongeveer van de Zeedijkwegwaar ook het water werd tegengehouden door het aldaar staande gewas koolzaad.De nooddijk rolde zo maar op,om zo eens te zeggen.Het water stroomde verder de polder in en zochten met arbeiders en paarden een goed heenkomen.Het was die middag erg druilig en af en toe motregen wat ons veel last gaf met de banden wagens die telkens van de nog te berijden weg gleden. Mijn vrouw was met de dienstbode nog in de woning, die in tussentijd was teruggekeerd omdat ze ons niet aan ons lot wou overlaten.Ik had haar een paar mensen gastuurd om de nog resterende huishouding naar boven te brengen.Die hadden dat. ogenschijn lijk verkeerd begrepen,zodat de vrouw en de meid zo goed en zo kwaad dat ging,toch alles in veilig heid kunnen brengen.Het was een hele prestatie geweest.Toen alle volk en paarden in veiligheid waren en vertrokken,stond ik alleen nog door de nooddijk op het droge.Toen ik over de nooddijk tot mijn middel door het water naar mijn vrouw met de meid op de zolder was gekropen stond er zo onge veer 40 cm. water op de vloer. Ons gedane werk van de gehele verlopen week bleek niets te zijn geweestzodat nu ongeveer 400 ha grond van de polder onder water staat. Ook was die hoge tij water vroeger gekomen dan de algemene regels gewoonlijk aangeven. Na deze catastrophe zijn we 's avonds doorgegaan met de verhoging op 't dorp tussen de huizen en alle doorritten in de havendijk. De volgende dag 20 April konden we aan de nooddijk 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1986 | | pagina 17