regel zijn overigens wel wat uitzonderingen,bijvoorbeeld door invloed van verwante woorden of door ontlening aan andere dialecten,vergelijk bijvoor beeld elk - eekhoorn Een heel andere representant van oergermaanse Xï treffen we aan in Haamstede; hier gaat het otn een rest van de ingweoonse ontwikkeling van oergerm. 51 tot a, vergelijk Heemstede,heim. De lange e in woorden als geveneten, weduweveel stamt af van een andere oergermaanse klank: van oïTT Deze e wordt de zachtlange e genoemd. In het ABN is geen verschil te horen tussen de lange e in de woorden uit het rijtje meester, een, lelijk, eed en heten en de lange e in de woorden uit het rijtje geven, eten, weduweveel,maar in het Zeeuws rijmt eten niet op heten. De Zeeuwse dialectspreker gebruikt voor de stamvocaal in heten een klank die fonetisch als /^s/ weergegeven wordt en die ongeveer zo klinkt als de e in beerDe stamvocaal in lelijk,uit hetzelfde rijtje,wordt verkort en klinkt ongeveer als de vocaal in kil. De uitspraak van eten is in het Zeeuws praktisch hetzelfde als de ABN-uit- spraak.Het verschil in uitspraak tussen heten en eten geldt bijvoorbeeld ook voor het Brabants. In deze dialecten is dus een klankverschil gehandhaafd ,dat in andere dialecten en in het ABN verloren is gegaan Literatuur C.van Bree, Leerboek voor de historische grammatica van het Nederlands. Klankleer en vormleer met een beknopte grammatica van het Gotisch, Groningen, 1977. G.E.Booij, C.Hamans e.a., Spelling, Groningen, 1979. W.H.van Meegen, Gdese vonnissen 1450 - 1497, Spelling, klankleer en vormleer, 1985. 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1986 | | pagina 55