Dhr.W.Janse(Dob) herinnert aan de veurensleper cm in de veuren de kluuten fien te riejen. Deze was wat rond van voren. De mis aek of mis êêk was volgens dhr.J.W.v.'t Veer een stevige riek met 1 haakse gebogen tanden.Die was blijkbaar bekend op Zuid-Beveland,Tholen en Schouwen-Duiveland voor het afhalen van mest. Ook wel met 2 tanden voor kort mis en met 4 tanden voor lank mis. Wat het twaalftallig stelsel betreft schrijft dhr.W.Sacré: In 1820 werd het metrieke stelsel ingevoerdDaarvóór was alles nogal grillig zie: J.M.Verhoeff De oude Nederlandse maten en gewichten (Amsterdam 1982). Dhr.M.J.Geuze(Ha):Er waren verschillende roeën in gebruik. Op Zuid-Beveland werd in de oude polders de Blooise roe gebruikt,die 3-617 m. lang was.In de nieuwere polders gebruikte men de Schouwse roe,met een lengte van 3-727 m.Een roe bestond uit 12 voet.In de praktijk werd zo'n roe af gerond.De Blooise roe b.v. op 3-60 m. met 12 voet a 30 cm. In een lijst van oude maten vond ik de volgende opgaven: gebruikte roe lengtemaat vlaktemaat Blooise 3.617 m. 13.082 m Brugse 3.84 14.745 Duivelandse 3-667 13.446 Gentse 3-854 14.853 Putse 4.069 16.556 Rijnlandse 3-767 14.190 Schouwse 3.727 13.890 Sanne lsdijkse 3-66 13-395 Voomse 3-87 14.976 Zeeuwse 3.869 14.976 Bloois gemet: 39-246 a. Vaak werden die maten in de praktijk Brugs 44.235 afgerond, b.v. bij het Bloois gemet Duivelands 40.338 en de Blooise roe: De roe als 3-60 m. Gents 44.559 en het Bloois gemet op 40 a. Puts 49.668 Op enkele grote moderne bedrijven Rijnlands 42.57 werden die oude maten niet meer gebruikt Schouws 41.67 en had men een 4-meterstok om het land Sccimelsdijks 40.186 op te meten. Voorns 44.928 Zeeuws 44.928 Dhr.J.Roose(Kod) schrijft: Een roede is twaalf voet.In Z.W. Nederland waren zo'n zeven verschillende roeden in gebruik.Hier op Walcheren de kleinste, zgn. Blooische roede.Deze is 3,617 meter,tegenwoordig afgerond op 3-60 meter Driehonderd vierkante roeden is een gemet,zodat 2 J gemet ongeveer een hectare is. Dhr.G.A.Steenpoorte uit Nijmegen schrijft ons: In Nehalennia no 62 werd onder het hoofdstuk "Landbouwwoordenschat" door de Heer P.Jjvan Langeraad de vraag gesteld,of eertijds de roede 12 voet groot was.Een antwoord hierover kan men in "Tegenwoordige Staat van Zeeland anno 1751 op bladzijde 22 van het eerste deel vinden. Er staat o.a. "In Zeeland worden de Landen gerekend bij Gemeten en Roeden,zijnde één Gemet drie honderd Roeden,van twaalf Voeten ieder; en die weder van twaalf Duimen: dog de Roeden zijn of Blooysche Maat of Schouwense" In de 18e eeuw gebruikte men dus inderdaad het 12-tallig stelsel. 60

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1986 | | pagina 62