groote schepen",ook wel de "razeilen" genoemd.. .Dit waren de grote, zwaar bewapende Hollandse schepen met razeilenwaaruit in de vol gende eeuwen het type der grote oorlogsschepen en koopvaarders zou groeien.In Zeeland daarentegen bestond de vloot der Watergeuzen, die de "Smalle vloot" of ook de "smakzeilen" werd genoemd. Deze zeemacht bestond uit kleine,slecht bewapende en zwaar bemande scheepjes en was vooral groot in aantal.De naam "smakzeilen" sloeg op het typische tuig van de meeste van deze vaartuigjes,die door gaans maar 1 mast hadden,voorzien van een spriettuig.Deze lichte, wendbare en goed bezeilde scheepjes met hun ervaren bemanning wa ren juist bij uitstek geschikt voor het soort guerilla-oorlog als in de Zeeuwse wateren tegen de Spanjaarden werd gevoerd.Een enkele keer beschikten de Zeeuwen over een groot schip,zoals de grote hulk Job Janssen.Bij de poging tot het ontzet van Zierikzee raakte dit schip door haar grote diepgang echter vast en werd door de vijand vernietigd.waarbij admiraal Louis Boisot het leven verloor. Het probleem van ondiepe wateren heeft in de Nederlandse scheeps bouw dan ook altijd een grote rol gespeeld.Een andere reden waarom de smalle vloot in Zeeland zo goed functioneerdelag bij de Duin kerkse kapers.De kleine scheepjes konden op voet van gelijkheid te gen de eveneens kleine en wendbare kapers optredendaar waar de log gere, grotere schepen van de Hollandse blokkadevloot zich steeds weer lieten aftroeven. In haar volle macht manifesteerde de smalle vloot zich bij het ont zet van Oostende en de slag bij Nieuwpoort,maar ook nog in 1631 bij de slag op het Slaak.Toch deed de behoefte aan grote en speciaal voor oorlogsdoeleinden gebouwde schepen zich steeds meer gevoelen. Op het ontstaan en de organisatie van de 5 Admiraliteiten van de Republiek,zullen we hier niet al te diep ingaan.In 1597 vonden zij de vorm,waarin zij tot 1795 zouden blijven bestaan.Eén van de hoofdtaken was het verzorgen van een behoorlijke en goed functione rende vloot.In Vlissingen werd hiervoor kort na de aanleg van de Oosterhaven,nu de Dokhaven,een werf aangelegd.Omstreeks 1645 had iedere provincie zijn eigen Landswerf,compleet met lijnbanen, arsenalen en admiraliteitshuizen.Merkwaardig is dat de Admiralitei ten op deze werven lange tijd geen schepen in eigen beheer bouwden. Nog tijdens de Eerste Engelse oorlog werden vrijwel al 's Lands oor logsschepen bij aanbesteding gebouwdveelal trouwens op particulie re werven.In Zeeland schijnen de scheepswerven op Walcheren het meest geprofiteerd te hebben van de bedrijvigheid die de oorlogen ter zee met zich meebrachtenniet alleen door opdrachten van de Admiraliteitmaar ook doordatZeeland het centrum van de kaapvaart was. De uitbreiding van handel en zeevaart leverde de Admiraliteiten in de 1ste helft van de 17de eeuw de middelen uit convooien en li- centen,èn de grondstoffen,ter uitbreiding van de vloot. Al waren het meestal particulieren die,al of niet op de Admirali- teitswerf.de schepen van oorlog bouwden,toch hield de Admirali- 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1987 | | pagina 17