voor relatief korte perioden tegelijk voedsel kon kopen,waren de schepen verplicht voortdurend in de haven te blijvenBovendien was het financieel nadelig,daar de Vice-Admiraal Callenburgh berichtte, dat voedsel in Cadiz duur en van slechte kwaliteit was. Enige verbetering was echter in zicht! Op 17 februari 1695 kwamen te Cadiz de victualieschepen van de Amsterdamse admiraliteit aan, echter niet die uit Rotterdam en Zeeland.Zo kon het gebeuren dat de schepen van de Nederlandse vloot begin april in principe gereed waren voor actie,maar dat zij niet konden varen omdat er onvoldoen de voedsel voorhanden was.Dit probleem kon alleen opgelost worden middels een nieuwe emissie door de gezant in Madrid en doordat de Zeeuwse en Rotterdamse schepen een hoeveelheid voedsel van de Amsterdamse schepen konden overnemen.De gezant had echter opdracht ontvangen om geen gelden meer aan de kapiteins te zenden,zodat de Zeeuwse officieren verplicht waren in mei weer wissels te trekken voor hun particuliere rekeningen. Intussen waren ook de Engelsen gereed om uit te varen, zodat werd besloten koers te zetten naar Barcelonamet achterlating van enkele schepen teneinde de Rotterdamse en Zeeuwse victualienschepen op te vangen Eenmaal voor Barcelona aangekomen was de nood weer zo hoog geste gen,dat de Zeeuwse Schout-bij-Nacht Evertsen zelfs geld had moeten lenen van de Engelse admiraal om nieuwe voorraden aan te kopen. Ook de gezant in Madrid wist nog één keer geld te sturen,zodat Zeeuwse officieren zich konden reddentotdat op 22 augustus 1695 eindelijk de langverwachte bevoorradingsschepen van Zeeland en de Maze aankwamen.Daarbij deed zich overigens een schandaal voor; bij controle bleek een aantal goederendoor de Zeeuwse officieren be steld,in het geheel niet aan boord te zijn en te zijn vervangen door goederen welke door particulieren voor verkoop in Cadiz waren verscheept.Deze goederen werden in beslag genomen en teruggebracht naar Zeeland.Hiermee kwam een einde aan een voor de Zeeuwse offi cieren zeer moeilijke periode vol onzekerheid.De vloot keerde op 12 oktober 1695 weer terug en kwam in de loop van december in patria aan.Daar werd het volk afgedankt en uitbetaald. De aangehouden goederen werden verkocht en de commandeur van het betreffende schip ontslagen.De hoofdofficieren van del Zeeuwse schepen zouden echter nog lang op hun kostpenningen moeten wachten. De voorbereidingen in Zeeland. We zullen nu gaan kijken welke maatregelen de admiraliteit in Zeeland nam om de problemen het hoofd te bieden. Toen Willem III op 11 oktober bericht stuurde dat de vloot in Spanje zou blijven gaf hij meteen opdracht deze voor acht maan den van voedsel te voorzien en dat konvooi geregeld was,tegen het einde van de maand.Het moge duidelijk zijn dat de admirali teiten nooit in staat zouden zijn alles op zo'n korte termijn klaar te hebben en dit konvooi vertrok dan ook zonder de Neder landse victualieschepen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1987 | | pagina 27