Tachtigjarige Oorlog niet veranderdDeze strategie bestond ui de versterking van de steden welke tot vestingen werden herschapen. Zodoende ontstonden veel vestingen die de aanvallende legers niet achter zich durfden te laten.Door de verbetering van de aanvals- en transportmiddelen was deze strategie niet vol te houden.Het be mannen van de talrijke garnizoenen vereiste grote legers die de staat veel geld kostten terwijl er nauwelijks manschappen beschik baar waren voor een behoorlijk veldleger. Stieltjes haakte in op het plan van Generaal Krayenhoff (1785-1840) om door middel van inundatien Amsterdam te verdedigen. Door zo goed mogelijk gebruik te maken van de terreingesteldheid zouden weinig vestingen en troepn nodig zijn. Daarom bepleitte Stieltjes de opheffing van nutteloze en "schadelijke" vestingen.Zijn denkbeelden kregen gaandeweg steeds meer steun,niet in het minst van de stadsbesturen. De vestingen beschouwden zij als "schadelijk" omdat zij de uit breiding belemmerden van hun steden die onder invloed van de technologische en industriële ontwikkeling noodzakelijk was. Aan de aandrang tot opheffing van vestingen wenste de regering echter vooralsnog niet toe te geven.Voorlopig gaf de regering de kwestie in handen van het Comité van Defensie dat in 1850 was geïnstalleerd om de Minister van Oorlog over defensie-zaken te adviseren.Dit Comité verzette zich tegen het denkbeeld om op enigs zins ruime schaal tot de opheffing van de "schadelijke" vestingen over te gaan.Van de opheffing van de vesting Vlissingen was voor lopig dus nog geen sprake.Integendeel.Vlissingen was een belang rijke rol toebedeeld bij de uitvoering van nieuwe technologieën. 3.HOUTEN SCHEEPSBOUW Terwijl de Nederlandse scheepsbouw .uitzonderingen daargelaten, nooit een primair innoverende rol heeft gespeeld is Nederland wel sterk in volgende,noem het secundair innoverende ontwikke lingen geweest.Dit was mogelijk door de grote vakbekwaamheid van vooral de scheepsmakers van houten schepen en smeden. Zij presteerden het om houten schepen van ongekende afmetingen te bouwen.Dit was mogelijk door toepassing van ijzeren constructie- delen ter versterking van de houten romp om doorbuiging te voor komen.Op dit gebied verrichtte de in Vlissingen geplaatste Marine constructeur Cornelis Soetermeer in navolging van zijn Engelse collega Seppings pionierswerk. De betekenis van deze verbetering was dat de levensduur en bruik baarheid van de schepen werd vergroot en de onderhoudskosten wer den verlaagd.De concurrentiepositie van onze scheepsbouw was er sterk doorexportkansen werden er door vergroot. Echter onze scheepsbouwindustrie kwam zelf niet tot revolutionaire innovaties.Nog in 1863 leverde een scheepswerf in Dordrecht het 90 meter lange houten stoomschip "Kayo Maru" voor Japanse rekening. Maar daarna was het met het voortbestaan van de houten scheepsbouw- 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1987 | | pagina 31