6.PANTSERTECHNIEK IN NEDERLAND
Nederlandse marine-ingenieurs,waaronder de in Vlissingen werkzame
B.J.Tideman,volgden deze ontwikkelingen op de voet.Tidema adviseer
de de bouw van gepantserde fregatten.Echter de Minister voelde
niets voor invoering van nieuwe scheepstypen,zolang deze door de
snelle technische ontwikkeling spoedig zouden zijn verouderd.
Kritiek van de in 1861 aangetreden Minister Huyssen van Kattendijke
op zijn voorganger schoot bij de Tweede Kamer in het verkeerde
keelgat.Hij sprak over verwaarlozing van de Marine,hetgeen een
parlementaire enquête tot gevolg had.
Nauwelijks was aan de verhoren begonnen of een nieuwe gebeurtenis
trok de aandacht.In 1862 bevochten twee pantseyschepen elkaar in
Noord-Amerika.Het was een gevecht tussen,David (de.Monitor) en
„Goliath (de„Merrimac)Het treffen eindigde onbeslist maar toonde
de doelmatigheid aan van de draaibare geschuttoren van de„Monitor"
Gezien deze gebeurtenis stelde de Minister voor om de onderhanden zii jnde
drijvende batterijen geheel te pantseren,terwijl zelfs één onder
handen drijvende batterij tot gepantserde stoombatterij zou moeten
worden verbouwd.De benodigde 11 cm. dikke pantserplaten zouden bij
voorkeur door Nederlandse bedrijven moeten worden geleverd en op de
werf te Vlissingen,waar de verbouwingen plaats vonden,moeten worden
bewerkt.Hiervoor waren gereedschapswerktuigen en transportmiddelen
nodig.De kosten van deze voorzieningen en van de aanschaf van
pantserplaten waren begroot op 1,4 miljoen gulden.Vergeleken met de
kosten van een nieuwe vloot was dit een bescheiden bedrag.
De Kamer floot de Minister,die zich niets van de uitspraken van de
parlementaire enquêtte aantrok,terug.De meeste kamerleden waren
beducht voor de "ontzettend hoge kosten" wanneer Nederland zou gaan
deelnemen aan de bewapeningswedloop.De Minister mocht wel doorgaan
met het inwinnen van informatie.Pas een jaar later kreeg de Minis
ter, na dagenlange debatten, toestemming om tot aanschaffing over te
gaan.Nederlandse bedrijven bleken niet in staat de door de Marine
gewenste gewalste pantserplaten te leveren,zodat John Brown te
Sheffield opdracht kreeg om ruim 1000 ton platen te leveren.
Bruno Willem Tideman,de jongere broer van Bruno Joannes,die even
eens marine-ingenieur was,hield toezichtDoor al deze contacten
was er zoveel kennisoverdracht dat Nederland zelf niet alleen
pantserschepen maar ook pantserplaten zou kunnen fabriceren.
Hoe snel Nederlandse vaklieden konden omschakelen nieuwe
technieken bleek bij de verbouwing van de stoombatterij"De Ruyter".
Ondanks onvolkomenheden in de Vlissingse pantserinrichting - door
de bekrompen ruimte om de gloeiovens zouden er dagelijks door de
geweldige hitte werklieden bewusteloos naar buiten worden gedragen
- lukte het de„De Ruyter'al in het najaar 1864 te voltooien.
Al het benodigde werk zoals smeden,boren,schaven enz. was door ei
gen personeel onder wie de makers van houten schepen zonder buitenlandse
(Engelse) hulp gedaan.
De Minister toonde grote belangstelling voor pantserschepen die op
33