overd schip,ofwel er werd een verslag gedaan van zijn activiteiten. Want de daden van kaperkapiteins werden door velen op de voet gevolgd. Ik zal U eens een voorbeeld geven van de berichtgeving in de Amsterdamse Courant van 1 maart 1703.Die meldde het volgende over de gebeurtenissen in Livorno en Venetie: De Seeuwsche Kaper de Faem had aldaer (te Livorno) opgebragt het Fransch Schip van Capt.Guillaume Arnaut van Smirne derwaerds zeylende.dat 60000 stukken van achten waerdig geacht werd:ook had deselve kaper genomen 3 barken,waer van 2 geladen met granen en de derde was met enige Turksche passagiers van Tunis na Alexandrie zeylende,welke barken door de Capt.waren gerantsoeneertdog 48 Mooren en 10 Turken uyt deselve tot Livorno gebragt.om aldaer voor Slaven verkocht te werden.Van Venetien heeft men tyding.dat het schip Les Due Santi van Constantinopolen en Smirna aldaer was aengekomen.dat de Zeeuwsche Kaper de Gouden Appel had genomen en tot Santen opgebragt,het Fransch schip de Grooten Constantin,Capt Steven Fugasse van Constantinopolen na Marseille gedestineertgeladen met Wol,Was,Huyden,en veel Catoene Lywatenwelke prijs op 80000 stukken van agten geschat word:doch dat de Gouverneur hem daer niet willendt admitteeren.de Capt.met de Prijs na Lepanto was voortgezeyld.Deselve brieven voegen hier bij dat de Kaper de Paerl(het schip van Willem Credo dus)ook een schip van Smirne na Livorno komende soude genomen hebben. Al zou men gewild hebben,het was onmogelijk om de buit geheim te houden.De pers zoemde van de geruchten.Credo en zijn collega's wa ren zo berucht en werden zo gevreesd.dat het scheepvaartverkeer vanuit Marseille van hogerhand werd verboden wanneer al te veel Zeeuwse kapers zich op de Middellandse Zee bevonden. Daarenboven was Credo met de nodige eigenzinnigheidbrutaliteit en lef behept,die zijn faam alleen maar zullen hebben doen toenemen. In 1700,toen hij als smokkelhandelaar naar Afrika en West-Indië voer,kwam hij in conflict met functionarissen van de WIC. Die probeerden zijn schip in beslag te nemen en op te brengen. Zij slaagden daar niet in en treiterend en uitdagend voer Credo nog een paar keer op en neer voor de kust. Tijdens de Spaanse Successieoorlog werd hij volgens het boekje van zijn schoonzoon Bacot zo gevaarlijk geacht door de Franse koning, dat deze een Frans oorlogsschip met 60 stukken in zee zond onder leiding van kapitein L'Aigle.De enige opdracht,die L'Aigle had, luidde: Credo te pakken krijgen,dood of levend.De beloning hiervoor bedroeg ƒ.20.000. Na de oorlog,in 1717,werd Credo - wederom volgens Bacot - in Alphen met een bezoek vereerd door Tsaar Peter de Grote.Het verhaal is niet geheel onwaarschijnlijk.Tsaar Peter had in dat jaar reeds een Russische vloot opgebouwd.de trots van de Tsaar.Een van de schepen zou het schip de "Grote Peerl" geweest zijn,het vroegere kaperschip van Credo!Bij het bezoek zou de Tsaar Credo zelfs ver zocht hebben het opperbevel over de Russische vloot op zich te nemen. 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1987 | | pagina 43