stond voor op de plecht met het geweer in de hand.Daar knalde zijn eenig schot,waardoor de Duinkerkers echter zo verschrikten.dat zij angstig om kwartier riepen,'t welk Van Hoecke toestond,die vervol gens zonder veel moeite de roover in zegepraal naar Sluis voerde" aldus Nagtglas. Niet iedereen slaagde erin zich zo handig te verdedigen. Een andere beurtschipper met diverse passagiers aan boord werd overvallen door een Frans kapertje.Onder de passagiers bevonden zich twee vrouwen,die de schrik van hun leven kregen.Om door de kaper vrijgelaten te worden beloofden zij - deels uit swakheiddeels uit vrese (zo luidt het relaas van het voorval) - en misschien hadden ze wel het verhaal van Caesar gelezen - een veel te hoog losgeld, dat ze onmogelijk zouden kunnen betalen.Een van de vrouwen,Josijntje Altecort geheten,werd als gijzelaar te Duinkerken gevangen gezet. Het zou jaren duren,voordat Josijntje werd verlost. Wie ook veel last van de Franse kapers hadden waren de visserssche pen,die dicht bij Zeeland werkten.Herhaaldelijk verzochten zij de admiraliteit om hulp en convooi voor hun vloten.Diverse malen trachtte men door overleg met de vijand te voorkoraen.dat de vis- servloten wederzijds doelwit waren.Maar een vrijbrief of pas was geen garantie voor een rustige visvangst. De verklaring van Willem Manderts,stuurman van een Zierikzeese vishoeker,spreekt boekdelen.Zijn schip werd omtrent het Veerse Gat ingehaald door een kaper van Calais met zes stukken en vijftig man. De stuurman werd in de sloep meegenomen naar de kaper.Daar toonde hij zijn pas aan de kapitein.De kaperkapitein oordeelde de pas echter ongeldig en trachtte de stuurman onder bedreiging een rant soen af te dwingen.De stuurman weigerde hierop in te gaan,hoewel hij werd geslagen en geschopt en hevig kermend de pijn onderging van de brandende lonten,die de kapitein hem tussen de vingers had gebonden.Vervolgens werd hij aan zijn haren opgehangen. Misschien zouden de dreigementen dat hij zou worden gekielhaald en men hem van de ree zou doen vallen,zijn uitgevoerd als niet drie grote schepen aan de horizon waren verschenen,waarop men de stuur man naar de hoeker terugbracht en hem verder liet gaanuiteraard na enige voorwerpen uit de hoeker gestolen te hebben,het verhaal werd door een notaris opgetekend. Reken maar dat het verhaal in geuren en kleuren en aangedikt in heel Zierikzee werd herhaald. Maar bij acties op het water bleef het niet.Niet zelden landden Franse kapers op de Zeeuwse kusten,staken zij boerderijen in brand, stalen het vee,bedreigden de boeren.Franse kapers waagden zich tot diep op het riviertje de Eendracht.In de Amsterdamse Courant werd melding gemaakt van een vaartuig met 30 man - waarschijnlijk van Duinkerken - dat enkele dagen had gekruisd op de Maas tussen de Lek en het gat van Alblas.Toen men er volk heen stuurde,vluchtte de bemanning met de sloep aan land.In het scheepje zelf vond men een kist geweren,buskruit,vlees,water en 13 bedden. 46

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1987 | | pagina 48