Tijdens de Successieoorlog werd hij vervangen door Jacob v.d.Merct, uit een oud Zeeuws-Amsterdams koopliedengeslacht. In 1704 werd de zetel voor Vlissingenbezet door Jacob Nagtegael, overgenomen door de Vlissingse burgemeester Johan de Meester. Wat ik met deze opsomming vooral wil aantonen is op de eerste plaats hoe langdurig een persoon als raad zitting kon hebben. Op de tweede plaats moge blijken.dat de raden der admiraliteit, zowel de Zeeuwse als de andere,tot de regentenklasse behoorden. Wij hebben hier te maken met een zeer gewichtig college. Voorts zal het opgevallen zijn,hoezeer de Zeeuwse raden in de meerderheid waren: zes tegen drie. Van grote invloed van de buitenraden kon moeilijk sprake zijn.Die waren bovendien vaak afwezig. Zeeland was baas in eigen admiraliteit.Daardoor was zij des te be ter in staat om de belangen van de Zeeuwse kaapvaart te behartigen. Dat ze dat met ijver deed,blijkt uit de enorme hoeveelheid werk,die er verzet moet zijn. De rechtspraak over de prijzen alleen al,die aan de raden ter admi raliteit was opgedragen,moet een enorme papierwinkel hebben doen ont staan. Iedere week werd er vergaderd over prijzen.De rechtszaken over sommige schepen duurden maandenlang.Er komen processtukken voor ter verdediging van een verovering van soms wel 600 artikelen. Die moesten maar allemaal bestudeerd worden door de heren van de raden.Hetzelfde gold voor alle scheepspapieren die men aan boord van de prijzen had aangetroffen.Bij de beoordeling door de rechters werd ook gebruik gemaakt van de informatie uit de scheepsjournalen van de kapers. Daar kwam dan de tijdrovende taak bij van het verhoren van de getui gen, die een kaper van elke buitgemaakte prijs mee naar Zeeland moest brengen.Was een schip buiten Zeeland opgebracht,dan werden de ver slagen van de verhoren.de interrogatiën.naar Zeeland gezonden om bestudeerd te worden.Want waar ook een prijs werd opgebracht,binnen of buiten Zeeland,over de geldigheid van de mening werd in Middelburg gevonnist. Voorts oordeelde de admiraliteit over eventueel gepleegde misdrij ven aan boord van kapers en hun prijzen,over diefstallen,onenig heid tussen reders van kapers en de bemanningen,muiterijen,desertie, enz. Met het oog op het handhaven van de orde en tucht aan boord werden de zogenaamde artikelbrieven aan kapers verstrekt. In het Rijksarchief in Zeeland trof ik zo'n artikelbrief aan uit 1624.Het was steeds van het hoogste belang.dat de kaapvaart niet zou ontaarden in bandeloos crimineel gedrag tegenover derden. Een volgende met de rechtspraak samenhangende taak werd gevormd door het beheer en de verkoop van de prijzen,zo mogelijk nog meer werk dan de rechtspraak.Deze zaken waren gedelegeerd aan diverse functionarissen van de admiraliteit,zoals vendumeesterequipage meester controleurdeurwaarderbewakersea Immers,zodra een prijs in Zeeland aankwam,moest die worden overge- 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1987 | | pagina 51