VERBOUWING VAN DE STATENZAAL IN DE ABDIJ VAN MIDDELBURG
door
dr.J.van der Zvan
Geschiedenis
Het complex van gebouwen dat wij nu de Abdij noemenontstond tussen 1150
en 1574.De huidige Statenzaal.de toenmalige grote refter,werd gebouwd na
de verwoestende brand van 1492.Daarna verfraaide bisschop Nicolaas de
Castro nog verschillende onderdelen van de Abdij,zodat Willem van Oranje
na zijn succesvolle belegering van Middelburg in 1574 een waardevol
gebouwencomplex in handen kreeg.
Daarna volgde een wereldse bestemming; de refLer veranderde achtereen
volgens in kanonnengieterijhoofdwachtstal, weer gieterij, hospitaal,
turfhuis en na 1864 gymnastiekzaal.
In de nacht van 17 op 18 mei 1940 brandde de Abdij grotendeels uit.
Bij de wederopbouw bestemde men de refter eerst tot feestzaal bij de
commissariswoningmaar naderhand besloot men deze als Statenzaal te
gebruiken.De opening op 18 augustus 1950 door Koningin Juliana en prins
Bernhard was een feest,en een hoogtepunt in de wederopbouw van de Abdij.
Een prestatie waarvoor de Staten van Zeeland ir.H.de Lussanet de la
Sablonière in 1965 in diezelfde zaal de Zeeuwse prijs toekenden.
Uniek
Drie eeuwen lang hebben de Staten van Zeeland de gebouwen aangepast aan
de eisen van de tijd,met als droevig gevolg dat grote delen op instorten
stonden,als ze al niet simpelweg waren verwijderd.
De restauratie tijdens de eeuwwisseling onder leiding van de architect
J.A.Frederiks heeft dan ook tientallen jaren geduurd.
Na de brand van 1940 werd een historisch verantwoorde restauratie en
reconstructie uitgevoerd.gebaseerd op uitvoerig onderzoek.
Deze arbeid vergde ook nu weer vele jaren.Omdat dit herstel onder de
leiding van één man tot stand kwam,bleef het karakter van het Hof van
Zeeland bewaard.
De Abdij is daardoor een uniek groot en gaaf cooplex.dat het centrum van
de stad vormt.Dit laatste komt in Europa verder niet voor.
Uniek is de refter,die een gedeelte van het aanzien van de Abdij bepaalt,
en nog steeds uit de originele Rijswijkse steen en voor een deel uit de
oudere Zeeuwse mop bestaat.
Ota het gewicht van de vier meter brede schoorsteenboezem te compenseren,
helt de kopgevel tot de zoldervloer naar buiten om daarna hogerop weer
binnenwaarts te vallen.De eerste ramen in de langsgevels hebben de sche
ve stand van de kopgevel om de helling van deze gevel niet te doen opval
len. Vanaf dit raam hellen de opeenvolgende ramen geleidelijk minder ver
over,zodat de fout aan het eind geheel gecompenseerd is.
De constructie is een uniek laat middeleeuws ontwerp en niet het gevolg
van een verzakking.
Na 1940 werd de doorgang naar de voormalige bakkerij en keukens terug
gevonden en weer opengesteld.De vloer werd op de oude hoogte terugge
bracht en de schouw gereconstrueerdDe zoldering en de kap werden vol
gens de oorspronkelijke aanleg met de originele houtsoorten opgebouwd.
19