vooral patriotse signatuur te maken hebben.Enkele jaren nadien is dui
delijk een restauratieve tendenz waarneembaar.want in 1806-07 zijn veel
van de voornoemde nieuwelingen al weer uit de stedelijke regering ver
dwenen om plaats te maken voor bijvoorbeeld leden uit de geslachten
Schorer, Lambrechtsen,SteengrachtBecius, Vis, Dusseldorp de Superville
en Herklots.Bekende namen uit de periode vóór 1795.
Werpen we tenslotte nog een blik op het jaar 1830.Wie zaten vijftig jaar
na 1780 op het regeringskussen?
Raadsleden zijn dan; Bijleveld, LantsheerVan Sonsbeeck, Brouwer,
Paspoort van Grijpskerke, Cremer, Versluys (van Krabbendijke)
De Stoppelaar, SchumroelketelWisse, SchorerSlicher, De Superville,
Du Buisson, BeciusRethaan Macaré.
Bij het dan weer bestaande "Kies-Collegie" vinden we nog meer namen
van vóór 1795: Van Visvliet, Boddaert, Van Goethem, Steengracht,
Van Citters, Herklots, Pous.
Uit het voorgaande volgt dat oude structuren in Middelburg slechts
zeer langzaam veranderdenDe gevestigde patriciersgeslachten bleven
langdurig aan het bewind.Sommige families stierven uit,maar zij die
bleven voortbestaan,bestendigden hun macht.Vóór 1795 kwamen weliswaar
enkele nieuwe figuren -niet behorend tot de gevestigde families- om
hoog,maar dat lijken mij vooral voor de zittende magistraat betrouwbare
burgers uit de middenklasse,die o.m. de in 1787 ontstane gaten moes
ten opvullen.Het gaat om mensen als de wijnkoper Hendrik Brouwer,de
latere wethouder Jan Stavorinus, Johan David Herklots, Johan Pieter
Landsheer en Cornells Vis.
Keren we terug naar 1787.
Dankzij een lijstje in de collectie Dumont-Pigalle in het Algemeen
Rijksarchief wet^n w#* dat van de 25 stadsbestuurders voor 1787 ongeveer
de helft de patriottische beginselen was toegedaan.
Van Visvliet, Huyssen, Paspoort, Steengracht, Van Goethem, Le Sage.
Huysman, Pous, Hurgronje en mr. Johan Willem Schorer waren het meest
patriotsgezind.
mr.Johan David Ghyselin Le Sage, mr. Anthony Huysman, mr. Bonifacius
Mathias Pous en mr. David van Visvliet kwam dat duur te staan:
zij moesten na de troebelen aftreden.Dit in tegenstelling tot de ove
rige "patriotten",die zich blijkbaar makkelijk aan de nieuwe tijd wis
ten aan te passen en al spoedig weer in de stadsregering terugkeerden.
Van de "stadsbedienden" werd de tweede stadpensionaris mr.Francois
Ermerins ontslagen.De overige ambtenaren die de patriotse beginselen
waren toegedaan (de eerste pensionaris mr. Jacob Hendrik Schorer en
de eerste secretaris mr.Jacob Jan Boogaard) bleven in hun functie ge
handhaafd (8).
Aanstelling van de nieuwe raden vond overigens plaats door rondreizen
de,overal de wet verzettende commissarissen van de stadhouder(een com
missie bestaande uit 3 raadsheren en een secretaris) (9).
Opvallend in de door mij onderzochte periode is dat alle stadsbestuur
deren, voorzover ik heb kunnen nagaan,van lokale of regionale afkomst
waren.Men was dus nogal honkvast en bovendien kostte het blijkbaar
weinig moeite (capabele) plaatselijke bestuurders te vinden.
9