Vlaams verband en hadden een afmeting van 32 x 15 x 7.5 centimeter. De muurstukken werden met elkaar verbonden door spaarbogen.Aan de noord zijde bevond zich een zwaar gefundeerde vierkante uitbouw van 1.5 meter, waarschijnlijk het restant van een traptoren.Aangezien de bovenkanten van de spaarbogen niet meer aanwezig waren en de grondsporen in schone zavelige klei lagen,zal het terrein om het huis flink opgehoogd zijn geweest.Op verschillende plaatsen waren kleine steunberen aanwezig. Een beerput werd niet aangetroffenwel een in de zuidmuur opgenomen stortkoker.waaruit de hieronder beschreven vondsten afkomstig zijn. De koker reikte tot op de funderingsdiepte van het muurwerk.Een aantal proefsleuven maakte duidelijk dat het gebouw excentrisch was gelegen op een ca. 30 x AA meter groot omgracht terrein.De gracht had een wis selende breedte van 5 tot 8 meter en was op het diepste punt tot 2.75 roeter -N.A.P. uitgegravenEen tweede zoeksleuf in de richting van het voormalige dorp Nieuwerkerke leverde geen aanwijzingen op voor een brug- constructieIn de noordelijke zoeksleuf werd aan de binnenzijde van de gracht enig in vrij los verband liggend muurwerk aangetroffen met een steenmaat die beduidend kleiner was dan die van het hoofdgebouw. De gracht leverde aan de basis nauwelijks vondsten op.Bovenin bevond zich evenwel een puin- en schervenlaag die daar terechtgekomen moet zijn bij de latere egalisatie van het opgehoogde binnenterrein nadat het hoofdgebouw was afgebroken.De kleine stortkoker leverde tal van vondsten op.Naast een tweetal bijna complete stuks aardewerk waren vele houten voorwerpen aanwezig.Het houtwerk bestond uit kommen,taps toelo pende pennen.kleine duigen,een lepel en een zool van een trip. De houtdeterminaties uitgevoerd door mevr. L.Kooistra (ROB) luiden als volgt: grote en kleine bak: Betula pubescens of Betula pendula(berk) pennen: lx Quercus sp. (eik), lx Fraxinus excelsior (es); duig: Quercus sp.; trip: Salix sp. (wilg). Het aardewerk kan in het midden van de lAde eeuw worden gedateerd; het hout laat zich lastiger dateren. De datering van de inhoud van de stortkoker kunnen we als ontstaans datum voor het gebouw en de omgrachting aanhouden.Het oudste materiaal in de egalisatielaag gaat tot dezelfde tijd terug (o.a. holle stelen van koekepannen van rood aardewerk)Aangezien geen majolica en ander 17de- eeuws aardewerk is aangetroffen,heeft het gebouw waarschijnlijk hetzelfde lot ondergaan als de kerk van Nieuwerkerke.namelijk afbraak in het midden van de 16de eeuw en hergebruik van de stenen voor de zeewering en verde digingswerken van (Nieuw)Arnemuiden in de periode van 1591-159A. Het opgegraven omgrachte gebouw aan de Kraaijenholseweg kan gerang schikt worden onder wat in de literatuur bekend staat onder de Engelse term "moated site". ARNEMUIDEN-NieuwstraatDe heer A.de Bree uit Oost-Souburg meldde de vondst van twee (fragmenten) pelgrimsingignes gevonden tijdens rioleringswerken in de Nieuwstraat in Arnemuiden.Het betreft een tekst banderol van een insigne van Adrianus uit Geraardsbergen in Belgie (vergl. Middelburg,Sint-Jansstraat) en een insigne dat een toren uit beeldt met daarin een staande Maria.Aangezien (Nieuw) Arnemuiden in 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1987 | | pagina 24