als volgt: 17 x rund (19.51); 65 x schaap/geit (7A.7Z); 2 x gans (2.3J); 3 x kip (3.51) (det.: G.F. IJzereef ).Het hoge percentage schaap/geit kont overeen net de resultaten van het uit een iets latere periode date rende opgraving bij het voormalige Badhotel in Domburg (zie aldaar). DOMBURG-Badhotel Op juni ging een lang gekoesterde wens van Trimpe Burger in vervulling en kon een proefopgraving worden gestart op het terrein van het voormalig Badhotel.Toestemming voor het onderzoek werd verkregen van burgemeester ing. A.D.H.Diepenhorst In het terrein was behulpzaam de heer C.van Rottengemeenteopzichter Het onderzoek werd uitgevoerd door provinciaal medewerker B.Oele, ir. J.A.Trimpe Burger, ROB-correspondent H.Hendrikse uit Breskens en de nieuwe provinciaal archeoloog De opgraving werd bekostigd uit het provinciale fonds voor archeologisch noodonderzoek Hoewel hinder werd ondervonden van zowel het in de ondergrond aanwezige regen- als grondwater kon met name in put 1 de bodemopbouw poed worden bestudeerd.Daarbij is een vergelijking van het in 1955 gepubliceerde pro fiel van het strand ter hoogte van Westhove zeer instructief(afb.l)Trimpe Burger 1955:Archeologische vondsten- in het bijzonder van vroeg-inheems aardewerk- op het strand van Oostkapelle, Westerheem 4, 31-36). Onderin het profiel van de opgravingsput is duinzand aanwezig,waarboven zich strandvlakteveen bevindt met zandlenzenIn dit veen bevinden zich bovenin meerdere laagjes grijsblauwe klei,die waarschijnlijk door men senhand zijn opgebrachtVanaf ca 3 meter N.A.P. begint een cultuur laag bestaande uit zwart huaeus zand doorspekt met scherven,mossel schelpen,hutteleem en dierebotten .De laag heeft een dikte van 1 meter. De grote dikte is mogelijk het gevolg van het opstuiven van zand tijdens de bewoning.In de woonlaag werden palen waargenomen waarvan enkele in een rij stonden.Een tweetal waterputten toonde aan dat we ons midden in een nederzetting bevinden.De ene waterput was gemaakt van staken (en vlechtwerk?) omhuld met klei.Alleen de vertikale gesneden stokken kon den vanwege het grondwater "machinaal" worden bemonsterd. De zes determinaties luiden als volgt (det.: mevr.L Kooistra, ROB): 2 x Quercus (eik); 3 x Fraxinus excelsior (es) en 1 x Alnus sp. (els). De put was tot ca 1.5 meter N.A.P. ingegraven en onderin voorzien van een laag strandschelpen. De wand van de tweede waterput was uit plaggen opgebouwd(zie profiel Uit deze put werd een tuitje van een kan van Pingsdorf-aardewerk en een randfragment van een kogelpot geborgen.Vlakbij de tweede put werd een fragment van een Romeinse dakpan in het veen aangetroffen.Het fragment was voorzien van het stempel CGPF (Classis Germanicae Piae Fidelis). Aangezien in profiel 2 klei werd waargenomen die qua hoogteligging over eenkomt met de Duinkerke Il-afzetting van het strand van Westhove,is dit voor profiel 1 ook aan te nemen,hetgeen inhoudt dat het dakpanfrag ment zich in secundaire positie bevindt. Het aardewerk uit de cultuurlaag is voor het grootste gedeelte van het Pingsdorftype (88 van de 130 fragmenten).daarna volgt kogelpotaardewerk, waaronder ook Paffrath-achtig aardewerk is gerekend (35 fragmenten). Als laatste volgt het aardewerk van het Andenne-type (7 fragmenten). 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1987 | | pagina 28