bouwvoor aanwezig.Het gegraven profiel maakte echter duidelijk dat we te maken hebben met een in wezen natuurlijke laagopeenvolging van Holland veen waarop met een erosief contact een ruim 1.5 meter dikke laag klei en zavel ligt (afzetting van Duinkerke IIIa).Dit klastische pakket kan in verband worden gebracht met de vloed van 1134 (Dekker 1971: Zuid- Beveland Assen) .Omstreeks 1200 werd het gebied definitief ingepolderd door de cisterciënzer monniken van de uithof Monsterhoek behorende tot de abdij Ter Doest.Deze uithof lag even ten zuidoosten van Kattendijke. In het sediment waren in het centrum van het terrein onregelmatig gevormde kuilen gegraven waaruit 12de-en 14de-eeuws aardewerk geborgen kon worden (o.a. Paffrath en "hoogversierd" aardewerk).Het terpachtige uiterlijk van het terrein werd veroorzaakt door het voorkomen van een aantal diepe ingravingen aan de zuidzijde die op grond van het aarde werk in de 16de/17de eeuw kunnen worden gedateerd.Verloop en doel van deze grachtachtige structuren kon niet worden opgehelderd. Op onregelmatige afstanden werden in het veen ca 1 meter brede ingra vingen waargenomen met vertikale zijkanten.Lengte en diepte lieten zich door het instorten van het profiel niet bepalen.De vulling bestond uit slappe blauwe klei.De ingravingen waren duidelijk ouder dan de Duinkerke lila-sedimenten en kunnen worden toegeschreven aan moernering tijdens een vroege kolonisatiefase voor de eerste helft van de 12de eeuw vooraf gaande aan de overstroming van het gebied. KAPELLE-DuivelsberR Van 13 tot 28 maart werd een archeologisch onderzoek ingesteld naar de vliedberg die bekend staat onder de naam "Duivelsberg" gelegen op de zuidwestelijke hoek van de Coxstraat en de Noordweg in Kapelle op Zuid-Beveland.De verkenning was noodzakelijk geworden door het in uitvoering nemen door de gemeente van het uitbreidingsplan "Eliwerve II"Aangezien de berg direkt aan de rand van de toekomstige bebouwing zou komen te liggen was het gewenst de exacte plaats van de gracht rond de berg te bepalen zodat bij de aanleg van een groenstrook en wandelpad rekening kon worden gehouden met de cultuurhistorische en archeologische waarde van het terrein.Ook het westelijk aan de berg grenzende terrein werd bij het onderzoek betrokken omdat in de bouw voor zeer veel baksteenpuin aanwezig was.In het totaal kon een opper vlak van 2000 ra^ worden onderzochtIn de berg zelf kon worden volstaan met het graven van twee proefsleuven als aanvulling op een eerdere ver kenning. Het machinale graafwerk werd uitgevoerd door de firma W.de Jonge en Zonen uit s-Heer Abtskerke,met het handwerk werd geholpen door H.Hendrikse uit Breskens.De kosten van het onderzoek werden voor de helft gedragen door de gemeente Kapelle.De andere helft werd bekostigd uit het provinciale fonds voor archeologisch noodonderzoek. De resultaten van de opgraving kunnen als volgt worden samengevat. De oudste bewoning op het onderzochte terrein vond plaats op een langs natuurlijke weg gevormde geulafzetting.De geulafzetting maakt deel uit van het grote Duinkerke II-geulsysteem waarop Kapelle ligt. Vrij spoedig daarna wordt een vliedberg opgeworpen tegen het waarschijn lijk uit het noorden opdringende waterIn de onmiddellijke nabijheid van de berg wordt een greppelsysteem aangelegd waarvan de omvang groter is 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1987 | | pagina 31