ideeen.Daarom zullen we ons hoofzakelijk beperken tot de godsdienst
historische context van zijn opmerking over het blad van de Vrouwen
mantel en Nehalennia.
JACOB GRIMM
Van Eedens mythologisch peillood is de verschillende sferen van de
negentiende-eeuwse godsdienstwetenschap gepasseerd Blijkens de desbe
treffende referenties in ONKRUID steunde hij zwaar op de Deutsche
Mythologie-en van Jacob Grimm en Karei Simrock,met hun taalwetenschap
pelijke benadering.Talloos zijn in ONKRUID de etymologische benaderingen
van plantnamen en toponiemen.Kunksputte (Alkmaar. 1872) aaat terug op
"run" (raadpleging der geheimzinnige machten)Vronen ibop Fronlo,
dat weer Frö (de zonnegod) in zich draagt; de knollige boterbloem
(Texel, 1867) of torswortel herinnert aan Thor of Donar enz.enz.
In dergelijke speculatieve etymologieën was het gezond verstand vaak
volkomen terzijde gesteld.Van Eeden spande de kroon met het terugvoe
ren van de naam Holleweg, ergens op Texel,op de doodsgodin Holda.
Overigens maakte hij in ONKRUID veelvuldig melding van de diverse
doods-, vruchtbaarheids- en moedergodinnen.NerthusRhea Cybele, Gaia,
Isis, Freya, Nehalennia,de H. Maagd - allen passeren de revue.
Liefdevolle,troostrijke gedaanten zijn het bij Van Eeden; godsdienst
was voor hem de "oudste oorkonde van de adel des menschen" (Alkmaar,
1872). Al deze godinnen waren echter de poëtische afspiegeling van de
ene godin,Mceder aarde,die zelf weer een beeld was van de Natuur,voor
de schoonheden waarvan onze voorvaderen een "innig geve-el" hadden.
Een dergelijke uitwisselbaarheid van godengestalten vormt een achter
grond waartegen van Eedens "herinnering" aan Nehalennia's manteltje
niet zo ongerijmd afsteektomdat zo ook een luchtig uitwisselen van
attributen van goden mogelijk wordt.
De mythologische interpretatie van de benaming "Freya's mantel" die
van Eeden in zijn citaat op p. 293 van ONKRUID impliceerde,berustte
overigens ook eerder op projectie van vooropgezette theorieen dan op
feiten.Frya is te vertalen als "dame of "vrouwe" 6); Freya's man
tel betekent dan "mantel van de vrouwe" of... Vrouwenmantel.
De connotatie die aan deze naam ten grondslag ligt kan dus met evenveel
recht teruggebracht worden op zekere uiterlijkheden van de maatschappe
lijke hiërarchie (kostuumgeschiedenis) als op de mythologie.
Met zijn "poëtische afspiegeling" raakte van Eeden de sfeer van de
natuurmythologische opvattingen van de Veda-kenner Friedrich Max Muller
(1823-1903), waarin godsdienstige concepties beeldspraak zijn.ontleend
aan natuurverschijnselen.Symbolistische opvattingen dus,die naderhand
door de veldwerk-ervaringen van Malinowski c.s. danig werden gelogen
straft, maar die Muller brachten tot de vaststelling dat mythen hun
oorsprong vonden in een "ziekte der taal".
Het naamloze Wezen werd door het geweld van de taal gedeformeerd tot
een legioen wezenloze namen: bizarre voorhangen waarachter niets
schuilging.Bij van Eeden was echter niet zozeer de taal op zich,maar
de negatieve waardering door de eerste christenen en het werk van de
"dichters" debet aan.de polytheistische kermis van de natuurreligie
5