publicisten als van Eeden Sr. en de tijdens het interbellum zo bekende volkskundige journalist D.J.van der Ven heeft zeker waarde,maar dan als voorbeeld van constructie van een fictief geschiedbeeld.dat heel andere doelen dient dan het verschaffen van antwoorden op historische vragen; van het mythologiseren van de geschiedenis dus,in plaats van andersom De hedendaagse volkskunde heeft zich afgewend van het continuiteits- begrip.en dat onder invloed van de sociale wetenschappen min of meer ingeruild voor het procesbegrip 9). De hierboven genoemde De Blécourttoont een dermate grote afkeer van de naar een mistig verleden omziende volskunde van voorheen.dat hij elders schreef over een "verondersteld germaans pantheon". Hoewel hij hier waarschijnlijk doelde op de discrepantie tussen gods diensthistorische gegevens uit schriftelijke bronnen en volkskundige (en archeologische) resultaten ten aanzien van het aan specifieke tijd stippen en plaatsen verbonden zijn van elementen uit die schriftelijk overgeleverde,"klassieke" germaanse mythologielijkt zijn reductionis tische opvatting toch ook weer te zijn ingegeven door externe factoren: die van de sociaalwetenschappelijke vraagstellingen waarmee hij werkt. Men kan zelfs zeggen dat zijn opvatting over de politieke functie van het wijzen op voorchristelijke gemeenschapszin een even subjectieve, want niet hard te maken bewering is als die van het bestaan van een dergelijke gemeenschapszin zelf - of als de bewering dat van Eedens herinnering aan het manteltje van Nehalennia werd ingegeven door de culturele bagage van de auteur.Maar deze laatste heeft hier toch haar nut bewezen als aanloop tot enkele opmerkingen over de hoeda nigheid van geschiedbeelden als autonome constructies,die hun beteke nis evenzeer ontlenen aan de contemporaine context (o.a. de sociaal- economische belangen van hun opstellers) als aan de historische wer kelijkheid die ze pretenderen te tonen. Bij deze zaken wordt in het regionaal-historische circuit m.i. al te weinig stilgestaan. Noten 1) CAKalmeijer"Nehalennia speciosa, Charp, (en Alchemilla vul garis L.)" WESTERHEEM XXVII (1978) 141-145. 2) Jos de Man, "Morin dwaalt onbevooroordeeld verder door de domei nen der kennis". VOLKSKRANT 20 december 1986. 3) In een nog weer latere herdruk (1986) werden de bijdragen van Roderkerk en Strijbos weggelaten.Dat hierdoor verwarring kon ont staan toont de annotatie op het bibliotheekkaartje op de binnen zijde van de omslag van het exemplaar van de Zeeuwse Bibliotheek. Hierop wordt de auteur vereenzelvigd met zijn beroemde zoon: "De literator (1860-1932) beschrijft wat hij zag en onderging op zijn wandelingen door diverse streken van Nederland 4) EIGEN HAARD 1901, 325 v.v. 5) Ook Kalmeijer beveelt ONKRUID van harte aan. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1987 | | pagina 9