F.W.VAN EEDEN SR. EN NEHALENNIA'S MANTELTJE
door
J.J.B.Kuipers
Zo'n tien jaar geleden attendeerde C.A.Kalmeijer in het kader van de
"relaties met het plantenrijk" van de "Zeeuwse" godin Nehalennia op
een bepaalde plant,die herinneringen aan haar opriep bij F.W.v.Eeden,
de vader van de gelijknamige bekende letterkundige 1). Kalmeijer refe
reerde hier aan een passage in het tweede deel van van Eeden Sr. 's
ONKRUID: botanische wandelingen (1886),dat in 1974 met deel een en
voorzien van lovend voorwerk te Haarlem in één band werd heruitgegeven.
De bedoelde passage,op p. 293 van de doorgenummerde heruitgaveluidt
als volgt:
"Digt bij het kasteel (de Schaffelaar, vroeger Hakfort, J.K.),in het
gras langs den vijver,zien wij de zacht geplooide rondegelobde bla
den van de Alchemilla vulgaris, leeuwenklauw.oudtijds bekend als
Onzer Lieve Vrouwenmantel en Synnauw.in 't Noorden als Freya's man
tel beroemd wegens wonderbare krachten.Het blad heeft den vorm van een
geplooide pelerine met franje en herinnert aan het manteltje van
Nehalennia"
Kalmeijer voegde hier aan toe dat de Alchemilla vulgaris L (innaeus)
het eerste deel van haar wetenschappelijke naam dankt aan het feit,
dat zij een belangrijk ingredient was bij de proefnemingen door alche
misten,en dat deze plant naar verluidt al in voorchristelijke tijd be
kend was als Vrouwenmantel (duits: Frauenmantel) - vandaar de benaming
"mantel van Freya"."Met deze Germaanse godin",aldus Kalmeijer, "zijn
we dan ten slotte beland in de Germaanse godenwereld waartoe volgens
velen ook de godin Nehalennia zou behoren".
Volgens de Franse socioloog en kentheoreticus Edgar Morin is de enige
werkelijkheid die we kennen onze voorstelling van de werkelijkheid 2).
Een bondige formulering van een oude opvattingdie onwillekeurig in
herinnering komt als we van Eedens notitie over de Vrouwenmantel en
Nehalennia eens nader bezien.Het lijkt er immers sterk op dat de
connectie tussen plant en manteltje niet zozeer berust op waargenomen
overeenkomstenals wel op de culturele bagage die Van Eeden met zich
meetorste op zijn botanische wandelingen.
Wanneer men de naam Vrouwenmantel en alle cultuurhistorische implica
ties daarvan buiten beschouwing laat,kan men immers toch moeilijk an
ders beweren dan dat deze plant voornamelijk op zichzelf lijkt.
Met andere woorden: niet het blad van de Vrouwenmantel zal Van Eeden
gebracht hebben op de vage contouren van Nehalennia's manteltje op
wijstenen of afbeeldingen daarvan,maar eerder zullen de naam van de
plant en van Eedens godsdienstfenomenologisch referentiekader dit heb
ben gedaan. Het aardige is dat door een associatie als die van de
Vrouwenmantel met Nehalennia wel geen uitzicht wordt geboden op de
beoogde historische werkelijkheidmaar wel op de gedateerde ideeen
daarover
2