in 1750 vervaardigd. Uiteinde
lijk. bezat Bommenee dus een net
exemplaar en en klad exemplaar
respectievelijk aan te duiden
als BI en B2. Direct na het ge
reedkomen van het net exemplaar
heeft hij dit nog bijgewerkt
met notities in de marge of op
open ruimte tussen, onder of
boven de tekst. Het blijkt dat
de laatstgenoemde notities all©
dateren uit eind 1750 en 1751
en o.a. betrekking hebben op
een reis van Bommenee naar Gent
in 1750. Bij het net exemplaar
heeft Bommenee nog enkele losse
stukken bewaard, voornamelijk
rapporten die hij tijdens zijn
loopbaan heeft gemaakt en die
achterin het vertoog zijn ge
legd. Ook heeft hij een extract
uit het stadsmateriaalboek be
treffende het carillon inge
voegd bij het desbetreffende
hoofdstuk. Zijdelings wil ik
hier opmerken dat dit de enige
plaats is waaruit blijkt dat er
ook in 1736 een stadsmateriaal—
boek is geweest. Dit is thans
niet meer aanwezig.
Hierna zijn de 2 B-exemplaren
een eigen leven gaan leiden.
Copiïsten zijn te werk gegaan
om voor eigen gebruik de be
schikking te krijgen over de
kennis van Bommenee. Vervolgens
zijn de oorspronkelijke exem
plaren zoekgeraakt.
Alle copiïsten hebben de ver
handelingen in extenso overge
schreven en bijgevolg is de co-
pie V2 een "klad-exemplaar" ge
bleven en copie VI een "net—ex
emplaar". In beide exemplaren
zijn de marginale aantekeningen
in de tekst opgenomen.
Opmerkelijk in de "net-copie"
VI is de vreemde wijze waarop
de laatste regel op een blad
zijde stopt terwijl de zin op
de volgende bladzijde gewoon
doorloopt. Dit duidt er op, dat
die copiïst de opdracht had de
bladzijde-indeling van het ooi
spronkelijke exemplaar aan te
houden, waarbij de regellengte
niet direct van belang werd ge
acht
Bij de klad-copie V2 is dat
niet het geval. V2 blijkt in
afschrift betrouwbaarder en
zorgvuldiger te zijn dan VI.
Een enkele keer komen in VI ty
perende copieerfouten voor zo
als het overslaan van éen of
meer regels als daar dezelfde
woorden onder elkaar staan of
het herhalen van woorden aan
het begin van een regel, die
reeds aan het eind van de vori
ge regel staan. Veel van die
fouten konden echter via V2
worden verbeterd.
Vervolgens is nog een derde co
piïst aan de gang gegaan die de
copie VI tot zijn beschikking
had. Hierop wijzen o.a. het
voorkomen van dezelfde copieei
fouten. En voorts wijst hierop
een copieerfout van de letter
"k", een copieerfout die niet
zou kunnen plaats vinden als
het persoonlijk handschrift van
Bommenee aan de copie ten
grondslag had gelegen.
Uit alles kan worden afgeleid
dat de copiïst van deze derde
copie V0 de opdracht had het
voorbeeld exact te volgen, niet
alleen wat betreft bladzijde
indeling, maar ook wat betreft
regellengte. Toen dit niet luk
te, werd de eerste copiïst die
met V0 begonnen was, vervangen
door een andere. Overigens
maakte de eerste copiïst ook
veel andere copieerfouten zodat
het niet verwonder1iJk is dat
al spoedig een andere aan het
werk werd gezet. De copieën VI
en V2 berusten thans in het ge
meentearchief van Veere. Verge
lijking van de handschriften
van de opvolgers-stadsfabrieken
van Veere met die van deze twee
copieën geeft geen bevestiging
van de idee dat zij de copieën
hebben vervaardigd. Uiteraard
is het mogelijk dat zij de co
pieën hebben laten maken door
26