2.Baksteen en mortels_ Als goede ambachtelijke restauratie /reconstructie is genoemd: het stadhuis te Sluis. Het gevaar voor levenloos, als -nieuw- uitziend werk is bij ingrijpen de baksteenrestauratie steeds aanwezig. Heel belangrijk zijn de omschrijvingen van mortels en pleisters op Fol. 71—75. 3. Natuursteen. Met name in dit hoofdstuk komen bij Bomme- nee nu nog bestaande gebouwen ter sprake. Restauraties als die van het stadhuis en de wa terput te Veere zijn voor wat het natuursteenwerk aangaat destijds in hoge mate met de oude materialen uitgevoerd. Bij de St. Lievens Monstertoren te Zierikzee werd in plaats van zandsteen en ledesteen veelal de zeer harde basaltlava toege past, die vroeger vrijwel onbe— werkbaar was. Interessant is een recept voor steenlijm (Fol. 143) 4. Lood en ijzer. Hier werd de aandacht gevestigd op de lood- verwerking zoals omschreven op Fol. 160-161, die wel van zeer veel meer zorg laat blijken dan daaraan thans wordt (kan worden besteed. 5.Glas en Schilderwerk. Fol. 199 informeert ons over het toen beschikbaar kleurenscala. Dit is uiteraard bij restaura ties erg belangrijk.Uit een oogpunt van de geschiedenis van de bouwkunst levert het manus cript ook enkele interessante gegevens. Zo is er sprake van "Nieuw Glaseloot" (Fol.195): dit blijkt dus in 1750 nog toe gepast te worden.' Eerder, op Fol. 155, vindt men het bericht, dat in Zeeland voor het eerst op"'t Hof Niet altijd Soomer"in Walcheren het schuifraam toepassing vond. Uiteraard waren dit enkele gre- pen-een uitvoerige bestudering van het binnenkort te publice ren manuscript zal nog vele ver rassingen naar voren brengen.' 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1988 | | pagina 32