zins a-typische instelling-
In de slotbeschouwing geeft
Mijnhardt nog eens aan dat de
grote geleerdengenootschappen
in het particulier initiatief
van de regenten wortelden (via
bestuurders dus tevens een vorm
van overheidsinvloed) en vooral
naar remedies uitzagen waarmee
do kwalen van de neergaande
Republiek bestreden konden woi
den. De dilettantengenootschap
pen, die na 1740 hun geïnstitu
tionaliseerde vorm in de Repu
bliek kregen, fungeerden als
dragers van een boschavings -
ideaal dat veel meer door de
Verlichting werd bepaald. Zij
werden tevens grotendeels be
volkt door hetzelfde publiek
dat vooral na 1770 deel uit
maakte van de hervormingsge
zinde genootschappen. In de
Franse Tijd groeiden de diver
se genootschappen ideologisch
naar elkaar toe.
"Rond 1815 was de culturele
natievorming van Nederland
voltooid en was voor het eerst
in de Nederlandse geschiedenis
een tijdperk van een door alle
partijen aanvaarde nationale
cultuur aangebroken. Ondanks de
barsten die eerst de vereniging
met de Zuidelijke Nederlanden
en vervolgens Reveil en Verzui
ling zouden aanbrengen, bleef
deze zo sterk op het verleden
geïnspireerde nationale cul
tuur, waaraan de genootschappen
zo'n essentële bijdrage hadden
geleverd, richting gevend tot
diep in de negentiende eeuw"
(p 3 76
- 1787. De Nederlandse revolu
tie (Amsterdam, De Bataafse
Leeuw, 1988), geïllustreerd,
256 blz. f 49,50, ISBN
90. 6707. 156. 0
- W. UI. Mijnhardt, Tot Heil van
't Menschdom. Culturele genoot
schappen in Nederland,
1750-1815 (Amsterdam, Rodopi
1988), 429 blz. f75,-, ISBN
90.6203.780.1
P. S.
ZEEUWSE MUSEUMSTICHTING
VERNUFT 8 VLIJT
DE MIDDELBURGSE TEKENACADEMIE
De tentoonstelling is te be
zichtigen in het Zeeuws Museum
van 21 mei tot 15 augustus
1988.
Op de expositie wordt ingegaan
op het tekenonderwijs in Mid
delburg van 1778 tot 1867.
In 1778 was de oprichting van
een Middelburgse Tekenacademie
een feit. Het initiatief tot
stichting van een tekencollege
was genomen door een aantal
Middelburgse kunstenaars en
kunstminnende lieden, die gere
geld bij elkaar kwamen om geza
menlijk te tekenen. Als devies
koos men "Vernuft en Vlijt".
Men kon er lessen volgen in
teken-, schilder- en beeld
houwkunst en in de bouw- en
doorzichtkunde. Nog in het
zelfde jaar van de oprichting
telde men reeds 93 leerlingen
en 185 honoraire leden, dit
waren leden die de Tekenaca
demie met giften financieel
ondersteunden maar zelf geen
les volgden. Wezen en minvei
mogenden hadden gratis les.
De lessen op de Tekenacademie
werden 5 maal per week in de
avonduren van november tot en
met maart gegeven. Het teken
onderricht week niet af van el
ders in het land. De aankomende
kunstenaar begon in de laagste
klasse met "het tekenen naar
prent". Had hij zich bekwaamd
3 8