draaiden opnieuw knallend de straat in. Waar bleef hij? Kom, ze moesten. i En weg waren ze weer. "Nou. kwam de ander. David merkte aan zijn adem dat hij meer dan leidingwater ge dronken had. Hij kwam nu wel erg dichtbij. "Maar jong, ik lachte niet.' Ik lachte glad niet. ik'k Zal je leren' Een ander uitlachen omdat ie pech heeft.Hij sloeg zijn handen aan de zijkant van het wagentje, zonder inspanning keerde hij het opzij. David schreeuwde, spartelde en greep naar de grote rode handen daar opzij. De krukken tuimel den over hem heen, het kussen van zijn zitplaats volgde en 't omhoog zwenkende voorwiel zorg de dat David een klap in zijn nek kreeg met een van de han dels. Machteloos spartelde hij, klemde zich vast maar de jongen greep nu de wielen en wilde de kar ondersteboven op hem tuime len. Maar zover kwam hij niet. Ineens kwamen een paar mooi ge poetste schoenen langs Davids neus gesneld en de grote knul die ijverig aan zijn kar stond te sjouwen lag ineens een paar meter verder in de goot. En er stond daar juist nogal een flinke plas. "Lig je nog al makkelijk? vroeg een stem boven hem. "Nou, ik zou best weerkwam David. "Jou bedoel ik niet, die ander daar in de goot vroeg ik het. Maar hij geeft niet eens ant woord. Mee zwierig gemak zette hij het wagentje overeind, David kreeg de krukken aange reikt en 't kussen onder zijn achterwerk geschoven. "En nu wil ik weten waarom je aldoor lacht.zei de man. David keek op, hij kende de man van aanzien maar op 't dorp wo nen deed hij niet. Een vreemde ling zeiden die van 't dorp, hij was ziek geweest en moest hier verder opknappen. Een vent als een boom overigens er zat iets militairs in zijn houding. "Ik lachte niet, meneer. Glad niet, ook. Of ja, eigenlijk' toch"Oh meneer. wees hij opeens. "Pas op, daar komt ie weerJ Oh neeDe jongen was opgerezen, zijn hoofd wiebelde nog wel wat maar dreigend kwam hij aanzetten, 't Was in een ogenblik gebeurd en zo goed als geruisloos. David wilde nog een schreeuw geven maar de jongen liep re gelrecht op die vuist af. Even wankelde hij zakte dan terug in de goot. "0 meneer, je hebt hem toch geen zeer gedaan, ee?" "Nou, ik deed toch zeker niks. Hij liep alleen tegen mijn vuist op. Ze grinnikten allebei. "En nu dat lachen van jou. Zoiets is niet gewoon. "Nee meneer maar ik kon er we zenlijk niks aan doen. Voor 't eerst in jaren heb ik vanoch tendNee maar, kijk nou komt ie weer.' Als een bokser die bijna uitgeteld is kwam de knaap opnieuw ten aanval. 't Was wel een vo1houdertje Meneer haalde z'n schouders op, een beetje medelijdend wel. "En nu gaat moeders grote jon gen zoet slapies, slapies doen" hoorde David hem zeggen. Overi gens was hij dankbaar dat hij die klap niet in ontvangst moest nemen. De knaap strekte zich voor de derde maal in de goot, zo te zien nu voor lange re tijd. "Hij heeft het niet best getroffen, vandaag" peinsde David. "Soms heb je van die dagen, niet?" zei de ander. "Misschien denkt ie wel dat Pasen en Pinksteren van 't jaar op êên dag vallen" bedacht David. "Wie is die jongen?" "Ik weet het glad niet, meneer, 'k Heb 'm nooit eerder gezien. "0, natuurlijk de solidariteit van het dorp, is 't niet? Nooit mekaar verraden en zo. 55

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1988 | | pagina 57