tisch speelwerk dat op de hele
en halve uren muziek ten gehore
kan brengen. Het plan werd in
1587 met de uurwerkmaker van
Schoonhoven, Joris Lievens,
besproken.
Eerst in 1590 kreeg Hendrick
Arnoutszn te Bergen op Zoom
opdracht voor f 500,een
uurwerk met speeltrommel te
leveren.
Om met de geschut- en klokken
gieter Thomas Both tot overeen
stemming te komen vertrok bui
gemeester Struve met de uui
werkmaker naar Utrecht.
Ze moesten echter onverrichter
zaken huiswaarts keren daar de
klokkegieter was afgereisd. De
burgemeester was na tien dagen
terug in Tholen.
Thomas Both is hierna te Tho
len geweest. Hij kreeg op
dracht tot het maken van een
carillon van 14 klokken, waai
van de zwaarste 900 pond (ca.
450 kg) moest wegen. Ook moes
ten er twee klokken halve to
nen geven. De stad leverde zelf
het klokkebrons bestaande uit 5
oude klokken, waarvan er twee
afkomstig waren van de kerk van
Schakerloo die in 1578 door de
vijandelijkheden was afgebrand.
De derde klok was vermoedelijk
de uurslagklok op het stadhuis.
De klokken hadden een gewicht
van 5130 pond (ca. 2500 kg).
De 14 nieuwe klokken, die te
Utrecht werden gegoten, wogen
4980 pond.
De klokken die in 1592 gereed
kwamen, werden gekeurd door
burgemeester Willem Jacobss,
die hiervoor met twee musici
uit Dordrecht naar Utrecht
reisde. Thomas Both had van
zijn kant ook voor zangers en
organisten gezorgd. Het had tot
resultaat dat het kleinste
klokje werd afgekeurd en iets
zwaarder moest worden hergoten.
De klokken worden naar Tholen
verscheept en evenals de groot
ste kerkklok opgehangen in het
stadhuistorentje. Gezien de be
perkte afmetingen van dit to
rentje zal het geen gemakkelij
ke opgave zijn geweest.
De plaatselijke smid Frederyck
Fredericxsen leverde de kle
pels. Het oude uurwerk werd in
de kerktoren geplaatst.
In 1593 bespeelde beiaardier
Cornel is Jansen Schoemacker de
beiaard.
Men was in Tholen wel gesteld
op uurwerken en klokken. In
1615 werd het derde stadsuur-
werk, dat door de Zierikzeese
uurwerkmaker Thonis Cornells
was gemaakt, in de Waterpoort
geplaatst. Ook is er sprake
van een klok waarvoor een
plaatselijke smid een klepel
maakte
Het klokkenspel van Michael
Burgerhuye.
Burgemeester Marinus van Vrij
berghe meende in 1627 dat de
stad slecht was gediend met
allerlei slag- en speelkokken
waarvan er velen waren ge
scheurd en anderen niet "cor
rect nae den eysch en propoi
tie der kunste van de musique"
Ook wilde hij de klokken die in
de kerktoren in het laagste
deel en buiten het centrum van
de stad hingen, naar het stad—
huistorentje overbrengen. De
magistraat was het met hem eens
en liet een nieuwe beiaard gie
ten door de Middelburgse ge-
schut- en klokkengieter Michael
Burgerhuys. Het werd zijn eni
ge beiaard die hij ooit heeft
gemaakt en die hij nog hetzelf
de Jaar afleverde.
Deze telde waarschijnlijk 18
klokken waaronder exemplaren
uit 1624, 1625, 1626 en 1627.
Ook een door zijn vader in 1603
gegoten klokje nam hij op. Het
was een voor die tijd zeer re
delijk klokkenspel.
Het nieuwe uurwerk met de auto
matische speeltrommel werd.
6