ook invaliden. De rekening van 1628 vermeldt een betaling aan een stoel draaier te Tholen voor het maken van een houten been voor Lenaert Jacobs, alsmede een uitgave voor het maken van een rok en kousen voor Kristiaan de Cruyper. Deze bijnaam zal hij hebben gekregen door zijn manier van voortbe wegen. Dokter Smulders werd dat jaar betaald voor zijn diensten en medicij nen. Dat het niet alleen zieke en ge brekkige mensen waren bewijzen de eind 17de-eeuwse rekeningen, toen de Prove niers geld kregen uitgekeerd voor het binden van schoven en het wieden van de meekrap. De rekening van 1688/89 vermeldt voor het eerst een uitgave voor het "spelereyden'- met de Prove niers. Het is het oudst bekende be jaardenreisje op Tholen. OPHEFFING Aan het eind van de 17de eeuw ging de Stichting bergafwaarts. Misgewas, slechte graanprijzen, oorlog en Statenlasten werden als oorzaak aan gegeven. Vermoedelijk verdwenen er ook te vaak goederen. De kerkeraad meldde een dergelijk geval in 1653 na een on geoorloofd afvoeren van levensmiddelen. Ook in 1691 is er sprake van diefstal. Op 9 februari van dat jaar stalen Leendert en Pieter Stam tarwe van de dorsvloer. Pieter vluchtte na de ont dekking. Leendert werd gevat en een uur aan de kaak gesteld met een pak hout op zijn hoofd, waarna hij voor 7 jaar werd verbannen. Mogelijk zijn toen anderen op het idee gekomen om het St.-Maartenshuis te beroven en de sporen van de diefstal uit te wissen, want nog hetzelfde jaar brandde "Het Kapoenhof af. In de nacht van 15 juli gingen ook de schuur met het huisraad en de bouwge reedschappen verloren. De oorzaak was diefstal en brandstichting. Naar aan leiding hiervan besloot de drossaard op het schor buiten de Muyepolder een galg op te richten als waarschuwing dat in de smalstad niet met het ge recht viel te spotten. De boosdoeners werden echter niet gevat. Met collecten, geleend geld en een ruime gift van koning-stadhouder Willem III lukte het de houten schuur te her bouwen. De Oranjes schonken ook een grote hoeveelheid hout uit het Mastbos bij Breda dat daar werd gezaagd en per vlot naar St.-Maartensdijk werd vervoerd Ook maakte men een bestek om de kapel in te richten tot woning van de oude mannen en het personeel dat bestond uit een boven- en een onderknecht, een boven- en een ondermeid en een koemel ker. Voor de Proveniers zouden 12 bed steden in een woon- en eetvertrek wor den gemaakt. Twee bedsteden in een afgeschermd hoekje waren voor de zie ken bedoeld. De kastelein, de penning meester van de instelling, zou een aparte kamer krijgen. De meiden moesten in de keuken slapen. Dit plan is waar schijnlijk niet uitgevoerd. Wel werd een huis "over de kelder" gemaakt. In het volgende jaar schreef men vele rekesten en maakte de St.-Maartens- meester grote reizen om vrijstelling van de Statenlasten te krijgen, het geen niet lukte. De schulden stapelden zich zo hoog op dat de gronden en de gebouwen moesten worden verkocht. Op 15 maart 1720 kocht Jan Koster het St.-Maartenshuis, de schuur, bouwgereedschappen, paarden, koeien en de landerijen voor 666.13.4. Na de aflossing van de schulden werd het kleine positieve saldo aan het wezen-armenbestuur gegeven. Of er in 1720 nog Proveniers waren, is niet bekend. Mogelijk zijn in de jaren voor de opheffing in de open gevallen plaatsen geen Proveniers meer aangenomen. HET HUIDIGE KAPOENHOF De nieuwe eigenaar heeft direkt na de koop de gebouwen laten slopen, mogelijk "het huis op de kelder". De dorpsreke ningen van 1720/21 van Scherpenisse vermelden namelijk een uitgave voor het laden van steengruis van het St.-Maartenshuisdat gebruikt werd om de gaten in de Spuidijk te dich ten. Het huidige "Kapoenhof" zal toen zijn gebouwd op de 15de eeuwse funda menten. De kapel, die waarschijnlijk 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1988 | | pagina 6