Dankzij het zelfbewuste optreden van de inmiddels bijna meerderjarige prins lukte deze opzet. Willem III begaf zich in het geheim per schip naar Middelburg, waar hij op 18 september 1668 aankwam. In de vergadering van de Staten van Zeeland op die dag in de Abdij ver telde de hofmeester van de prins dat "den hoogh gedaghten Heere Prince in dese Provintie was gekomen en jegenwoordigh op wegh was, om de Haven van dese Stadt in te Zeylen"(8). De Staten verzoeken de stadsregering voor een goede "receptie" van zijne hoogheid zorg te dragen. Van een goe de ontvangst was zeker sprake want de stadsrekeningen over 1668 geven aan dat er nogal wat geld voor 's prinsen bezoek werd uitgetrokken. "Aan Arend Roggeveen werd £-33;14;8 betaald voor levering en "schieten van vierpijlen ter presentie van Zijn Hoocheyt". Voor het afschieten van het geschut op de noord- en zuid punt werd 8:2:8 betaald. Gillis van Loo en Abraham Frauts ontvingen 3:5 "over het blaesen met trompetten ten tyde als Zijn Hoocheyt van de heeren regeerders deser stadt is getracteert" Hendrik Smidth kreeg 3:13:4 voor het drukken van "eerdichten van Zijn Hoocheid", en Pieter van Goethem 5:16:8. Pieter Hermans kreeg 3:12:6 voor het hangen van tapijten op de groote zaal van het stadhuis, tijdens de maaltijd" (9). Prins Willem verbleef tijdens zijn bezoek (en ook tijdens latere visi tes) in het z.g. Prinsenlogement in de Abdijwaaraan onlangs een inte ressante studie werd gewijd (10). In 's Prinsen verblijf werden de prachtige tapijten, die thans in het Zeeuws Museum te bewonderen zijn, opgehangen. Op 19 september 1668 maakte de prins zijn entree in de Staten van Zeeland. Ik citeer de Statennotulen: "Waer op wesende gedelibereert: Is goet gevonden en verstaen, dat den hooghgedaghten Heere Prince, door twee Heeren uyt de Vergaderinge sal werden opgehaelt zynde daer toe gedeputeert de Heeren de Jonge van Brunisse, en Jacobus Verheye, Pensionarissen der Steden Middelburgh en Zierickzee. En vervolgens in de Vergaderinge verschenen zynde, is een fluweelen Arm-stoel aen het hoogh eynde van de Tafel geplaceert, en aldaar nederge- seten, en naderhant de Vergaderinge beleefdelyck gegroet hebbende, heeft aen deselve, met seer obligeante expressien, syne danckbaerheyt be- tuyght, over alle de gunste en gene- gentheden die deselve van Haer Ed. Mog. soo overvloedigh hadde genoten: En specialyck oock in het confereren van den Staet van Eerst Edele, daer van den hooghgedaghten Heere Prince seyde, dan den tydt gekomen was om Possessie te nemen, met verklaringe van syne opreghte en sincere inten tie, om deselve Qualiteyt te sullen besteden, tot de meeste eere en wel- vaert van dese Provintie "(11). Nadat hij aldus de staat van Eerste Edele had verkregen woonde Willem III in die hoedanigheid ook nog de vergaderingen van 20, 21, 22 en 24 september 1668 bijIn de vergade ring van 21 september stelde hij voor zich tijdens zijn afwezigheid te laten vertegenwoordigen door de man die we al eerder tegenkwamen, nl. Willem van Nassau, heer van Odijk. Deze legde in de vergadering van 22 september de eed af. Dit was het eerste bezoek van prins Willem aan Middelburg. Het (beves tigde zijn macht en invloed alhier. Vijf jaar later kwam hij opnieuw, maar in een andere -hogere- hoeda nigheid. Het bekende rampjaar 1672 had ons land niet alleen in oor log met Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen gebrachtmaar zag ten gevolge daarvan ook de verheffing van Willem III tot stadhouder! De Staten van Zeeland, te Middelburg in vergadering bij een, besloten op 2 juli 1672 dat zij de "Heere Prins Willem Hendrick hou den ende respecteren als stadthouder, GouverneurCapiteyn-Generaal ende Admirael" (12). De andere gewesten, ook Holland, volgden snel. Van een "eeuwig" edict 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1988 | | pagina 7