gesproken. Ondertussen speelden zich op Walche ren ten gevolge van de oorlog tumult ueuze taferelen af. De oorlog bleek een ramp. Het leek erop dat de Republiek reddeloos verloren was. Dat maakte naar het bekende rijmpje de regenten radeloos en het volk redeloos. De redeloze Walcherse boeren trokken, volledig uit het lood geslagen door het onware ge rucht dat de staatsgezinde regen ten met de Fransen heulden en al over de overgave van Walcheren on derhandelden, op Middelburg aan. Zij forceerden de Noordpoort en mishandelden enige regenten. Een deel van de burgerij, die zo haar eigen grieven had, sloot zich bij de land lieden aan. Het bleef nog lang onrus tig in de stad. Pas in het voorjaar van 1673 keerde de rust weer toen Willem III op 14 april met groot vertoon werd binnengehaald en enige wijzigingen in de stadsregering aanbracht (13). De 18de april vertrok hij weer. Een kerkelijk conflict had het derde bezoek van de stadhouder tot gevolg. Zonder hier al te zeer op deze theologische haarkloverijen, deze "kerckstuypen" zoals men toen zei, in te gaan merk ik hier op dat de benoeming tot predikant van ds. Wilhelmus Momma, een coccejaan,d.w.z een meer vrijzinnige in de leer, het Middelburgs kerkelijk erf in grote beroering bracht. Zo grote beroering dat Willem III het nodig oordeelde om in persoon orde op zaken te komen stellen (14). Hij verscheen in de Statenvergadering van 1 december 1676: "Des dings-dags treed hij in den Staat/Is een Arm stoel neergezeten/Alwaar hij de ver- gaedering Laat/De oorzaak van syn aankost weeten/Hij had de Middel- burgsche kerk/Vervult gezien van Nieuwigheden/Hem dagt het was een noodig werck/Te blijven stipt by d'oude Zeeden" (aldus de z.g. "Burlesque Notulen van Zeeland") (15). Na zeven dagen delibereren werd de stadhouder gemachtigd tot schorsing of afzetting van die leden van de stedelijke magistraat en de kerke- raaddie zich hadden ingezet voor de benoeming van Momma. En boven dien van de leden van de Middelburgse krijgsraad, die zich ten onrechte met deze kerkelijke kwestie had bemoeid. Op grond van dit statenbesluit bracht Willem III grote veranderingen aan in de stadsregering en de krijgsraad. De omstreden predikant werd afgezet. Deze zaak bracht een stortvloed van pamfletten teweeg, zoals te doen gebruikelijk in die dagen. Het zou weer enige jaren duren voor de stadhouder opnieuw naar Middelburg kwam. Uiteraard hield hij wel contact met Middelburg en de Staten. Met een aantal Zeeuwse bestuurders stond hij in correspondentie.Zoals mrPieter de Huybert, heer van Burgh en Kraaienstein, raadpensio naris van Zeeland (1667-1687) en

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1988 | | pagina 8